Overzicht
Frans naar Nederlands: Meer gegevens...
-
interruption:
- onderbreking; interruptie; verbreking; breuk; storing; onderbreken; verbreken; verstoring; stoornis; middagpauze; lunch; schaftuur; schafttijd; lunchpauze; lunchtijd; fractuur; opstootje; ordeverstoring; rel; stremming; vastlopen; inmenging; bemoeienis; inlating; trap; interrupt; interruptaanvraag; IRQ
-
Wiktionary:
- interruption → onderbreking, storing
- interruption → onderbreking, ontregeling
Frans
Uitgebreide vertaling voor interruption (Frans) in het Nederlands
interruption:
-
l'interruption (interférence; intervention)
-
l'interruption (dérèglement; perturbation; dérangement; panne; coupure; gêne)
-
l'interruption (suspension; pause)
-
l'interruption (désordre)
-
l'interruption (pause de midi; pause déjeuner; heure du repas; mi-temps; heure du déjeuner; récréation; entracte; pause; temps d'arrêt)
-
l'interruption (fracture; rupture; pause; hernie)
-
l'interruption (atteinte à l'ordre public; désordre; chahut; interférence)
-
l'interruption (encombrement; ralentissement; obstruction)
-
l'interruption (intervention; interférence; ingérence; inmixtion)
-
l'interruption
de onderbreking -
l'interruption
-
l'interruption (requête d'interruption; requête d'interruption (IRQ); IRQ)
Vertaal Matrix voor interruption:
Synoniemen voor "interruption":
Wiktionary: interruption
interruption
Cross Translation:
noun
-
een tijdelijk staken van activiteit door een onverwachte gebeurtenis
-
een hinderlijke onderbreking, een bepaald proces wordt onderbroken of bemoeilijkt
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• interruption | → onderbreking; ontregeling | ↔ disruption — interruption |
• interruption | → onderbreking | ↔ interruption — the act of interrupting, or the state of being interrupted |
• interruption | → onderbreking | ↔ interruption — a time interval during which there is a cessation of something |