Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. insuffisant:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor insuffisant (Frans) in het Nederlands

insuffisant:

insuffisant bijvoeglijk naamwoord

  1. insuffisant (pauvre; misérablement; maigre; misérable; pauvrement)
    armoedig; armelijk
  2. insuffisant (déficient)
    deficiënt

Vertaal Matrix voor insuffisant:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
armelijk insuffisant; maigre; misérable; misérablement; pauvre; pauvrement indigent; miséreux; nécessiteux; pauvre
armoedig insuffisant; maigre; misérable; misérablement; pauvre; pauvrement humble; indigent; maigre; minable; misérable; miséreux; miteux; nécessiteux; passé; pauvre; pouilleux; périmé
deficiënt déficient; insuffisant

Synoniemen voor "insuffisant":


Wiktionary: insuffisant

insuffisant
adjective
  1. Qui ne suffire pas.

Cross Translation:
FromToVia
insuffisant gering; karig scant — very little