Frans

Uitgebreide vertaling voor inquiet (Frans) in het Nederlands

inquiet:

inquiet bijvoeglijk naamwoord

  1. inquiet (soucieux)
    bezorgd; met bezorgdheid
  2. inquiet (soucieux)
    bezorgd; bekommerd; kommerlijk
  3. inquiet (inquiète; soucieux; avec inquiétude)
    bezorgd; ongerust; verontrust
  4. inquiet (alarmé)
    beducht
  5. inquiet (pessimiste; tourmenté; peiné; torturé)
    piekerig; tobberig; zwaartillend

Vertaal Matrix voor inquiet:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beducht alarmé; inquiet
bekommerd inquiet; soucieux
bezorgd avec inquiétude; inquiet; inquiète; soucieux
kommerlijk inquiet; soucieux indigent; miséreux; nécessiteux; pauvre
ongerust avec inquiétude; inquiet; inquiète; soucieux
piekerig inquiet; peiné; pessimiste; torturé; tourmenté effilé; fluet; maigre; mince; élancé
tobberig inquiet; peiné; pessimiste; torturé; tourmenté
verontrust avec inquiétude; inquiet; inquiète; soucieux
zwaartillend inquiet; peiné; pessimiste; torturé; tourmenté
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
met bezorgdheid inquiet; soucieux

Synoniemen voor "inquiet":


Wiktionary: inquiet

inquiet
adjective
  1. Qui est dans quelques troubles, dans quelques agitations d’esprit, soit par craintes, soit par irrésolutions et incertitudes.

Cross Translation:
FromToVia
inquiet opgewonden; ongerust antsy — restless, apprehensive and fidgety
inquiet bezorgd apprehensive — anticipating something with anxiety or fear
inquiet ongerust; bezorgd worried — thinking about unpleasant things that have happened or that might happen