Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. informe:
  2. informer:
  3. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor informe (Frans) in het Nederlands

informe:

informe bijvoeglijk naamwoord

  1. informe (amorphe; sans forme)
    vormloos; ongevormd

Vertaal Matrix voor informe:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ongevormd amorphe; informe; sans forme
vormloos amorphe; informe; sans forme

Synoniemen voor "informe":


informer:

informer werkwoord (informe, informes, informons, informez, )

  1. informer (mentionner; citer; faire mention de; nommer; mettre au courant)
    vermelden; noemen; erbij zeggen
    • vermelden werkwoord (vermeld, vermeldt, vermeldde, vermeldden, vermeld)
    • noemen werkwoord (noem, noemt, noemde, noemden, genoemd)
    • erbij zeggen werkwoord
  2. informer (annoncer; notifier; signaler; faire savoir)

Conjugations for informer:

Présent
  1. informe
  2. informes
  3. informe
  4. informons
  5. informez
  6. informent
imparfait
  1. informais
  2. informais
  3. informait
  4. informions
  5. informiez
  6. informaient
passé simple
  1. informai
  2. informas
  3. informa
  4. informâmes
  5. informâtes
  6. informèrent
futur simple
  1. informerai
  2. informeras
  3. informera
  4. informerons
  5. informerez
  6. informeront
subjonctif présent
  1. que j'informe
  2. que tu informes
  3. qu'il informe
  4. que nous informions
  5. que vous informiez
  6. qu'ils informent
conditionnel présent
  1. informerais
  2. informerais
  3. informerait
  4. informerions
  5. informeriez
  6. informeraient
passé composé
  1. ai informé
  2. as informé
  3. a informé
  4. avons informé
  5. avez informé
  6. ont informé
divers
  1. informe!
  2. informez!
  3. informons!
  4. informé
  5. informant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor informer:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
erbij zeggen citer; faire mention de; informer; mentionner; mettre au courant; nommer
iets aankondigen annoncer; faire savoir; informer; notifier; signaler
noemen citer; faire mention de; informer; mentionner; mettre au courant; nommer appeler; citer; mentionner; nommer
vermelden citer; faire mention de; informer; mentionner; mettre au courant; nommer

Synoniemen voor "informer":


Wiktionary: informer

informer informer
verb
  1. inlichten
  2. een feit vertellen
  3. ~ van iemand ergens van op de hoogte brengen

Cross Translation:
FromToVia
informer informeren; voorlichten; inlichten inform — to communicate knowledge to (an)other(s)
informer voorlichten; informeren inform — to impart information or knowledge (intransitive)
informer informeren inform — to make known (intransitive)
informer informeren; inlichten informieren — Informationen, Nachrichten weitergeben

Verwante vertalingen van informe