Overzicht
Frans naar Nederlands: Meer gegevens...
- indiquer:
-
Wiktionary:
- indiquer → laten zien, tentoonspreiden, tonen, vertonen, wijzen, uitwijzen, aanduiden, aangeven, aanwijzen, uitduiden, indiceren
- indiquer → aanduiden, aanwijzen, wijzen op, wijzen, staan, opgeven, aangeven, afschilderen, schilderen, uitbeelden, uitschilderen
Frans
Uitgebreide vertaling voor indiquer (Frans) in het Nederlands
indiquer:
indiquer werkwoord (indique, indiques, indiquons, indiquez, indiquent, indiquais, indiquait, indiquions, indiquiez, indiquaient, indiquai, indiquas, indiqua, indiquâmes, indiquâtes, indiquèrent, indiquerai, indiqueras, indiquera, indiquerons, indiquerez, indiqueront)
-
indiquer (attirer l'attention sur; montrer; signaler; appeler l'attention sur)
-
indiquer (dicter; suggérer)
-
indiquer (montrer)
wijzen naar-
wijzen naar werkwoord
-
-
indiquer (se présenter; se faire inscrire; faire inscrire; donner; déclarer; mentionner)
zich aanmelden; zich melden; zich opgeven-
zich aanmelden werkwoord
-
zich melden werkwoord
-
zich opgeven werkwoord
-
Conjugations for indiquer:
Présent
- indique
- indiques
- indique
- indiquons
- indiquez
- indiquent
imparfait
- indiquais
- indiquais
- indiquait
- indiquions
- indiquiez
- indiquaient
passé simple
- indiquai
- indiquas
- indiqua
- indiquâmes
- indiquâtes
- indiquèrent
futur simple
- indiquerai
- indiqueras
- indiquera
- indiquerons
- indiquerez
- indiqueront
subjonctif présent
- que j'indique
- que tu indiques
- qu'il indique
- que nous indiquions
- que vous indiquiez
- qu'ils indiquent
conditionnel présent
- indiquerais
- indiquerais
- indiquerait
- indiquerions
- indiqueriez
- indiqueraient
passé composé
- ai indiqué
- as indiqué
- a indiqué
- avons indiqué
- avez indiqué
- ont indiqué
divers
- indique!
- indiquez!
- indiquons!
- indiqué
- indiquant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
Vertaal Matrix voor indiquer:
Synoniemen voor "indiquer":
Wiktionary: indiquer
indiquer
Cross Translation:
verb
indiquer
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• indiquer | → aanduiden; aanwijzen; wijzen op | ↔ indicate — to point out; to discover; to direct to a knowledge of; to show; to make known |
• indiquer | → wijzen | ↔ point — to extend finger |
• indiquer | → staan; opgeven | ↔ say — to indicate in a written form |
• indiquer | → aangeven | ↔ angeben — Mitteilung machen: hinweisen, mitteilen, behaupten |
• indiquer | → afschilderen; schilderen; uitbeelden; uitschilderen | ↔ zeichnen — (transitiv); im übertragenen Sinne: schildern; (in literarischen Darbietungen und Texten) Figuren, Charaktere mittels Zeichen, Sprachstil, Gesten, in Haltung und Miene interagierend handeln lassen |
• indiquer | → wijzen | ↔ zeigen — auf etwas zeigen: (meist mit dem Finger) in die Richtung von etwas deuten |