Indicateur in het Nederlands vertaald uit het Frans

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

indicateur:
- indicator; graadmeter; spanningsmeter; voltmeter; maatstaf; toetssteen; informant; tipgever; ijkmerk; ijk; gradenmeter; graadmeetapparaat; vlag; markering
Wiktionary:
- indicateur → sycofant, klikspaan, klikker, judas, aangever, aanbrenger, versliegeraar, verrader, verlinker, verklikker

Frans

Uitgebreide vertaling voor indicateur (Frans) in het Nederlands

l'indicateur (jauge; poids et mesures; étalonnage; marque d'étalonnage)
de indicator; de graadmeter
- indicator [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- graadmeter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
l'indicateur (tensiomètre; voltmètre; électromètre; tensiscape)
de spanningsmeter; de voltmeter
- spanningsmeter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- voltmeter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
l'indicateur (critère; norme; mesure)
de maatstaf; de toetssteen
- maatstaf [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- toetssteen [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
l'indicateur (informant; informateur; délateur; tuyauteur; dénonciateur)
de informant; de tipgever
- informant [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- tipgever [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
l'indicateur (estampille; étalonnage; jauge)
het ijkmerk; de ijk
- ijkmerk [het ~] zelfstandig naamwoord
- ijk [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
l'indicateur (marque d'étalonnage; poids et mesures; jauge; étalonnage)
de graadmeter; gradenmeter; graadmeetapparaat
- graadmeter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- gradenmeter [znw.] zelfstandig naamwoord
- graadmeetapparaat [znw.] zelfstandig naamwoord
l'indicateur
de vlag; de markering
- vlag [de ~] zelfstandig naamwoord
- markering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
l'indicateur
de markering
- markering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
l'indicateur (indicateur de tableau de bord)
de indicator
- indicator [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
graadmeetapparaat	indicateur; jauge; marque d'étalonnage; poids et mesures; étalonnage
graadmeter	indicateur; jauge; marque d'étalonnage; poids et mesures; étalonnage
gradenmeter	indicateur; jauge; marque d'étalonnage; poids et mesures; étalonnage
ijk	estampille; indicateur; jauge; étalonnage	estampille; étalonnage
ijkmerk	estampille; indicateur; jauge; étalonnage
indicator	indicateur; indicateur de tableau de bord; jauge; marque d'étalonnage; poids et mesures; étalonnage
informant	délateur; dénonciateur; indicateur; informant; informateur; tuyauteur
maatstaf	critère; indicateur; mesure; norme	baguette; bâton; canon; centimètre; critère; mesure; mètre pliant; mètre à ruban; norme; règle; étalon
markering	indicateur	marqueur
spanningsmeter	indicateur; tensiomètre; tensiscape; voltmètre; électromètre
tipgever	délateur; dénonciateur; indicateur; informant; informateur; tuyauteur
toetssteen	critère; indicateur; mesure; norme
vlag	indicateur	bannière; drapeau; fanion; flamme; oriflamme; étendard
voltmeter	indicateur; tensiomètre; tensiscape; voltmètre; électromètre

Cross Translation:

From	To	Via
• indicateur	→ sycofant; klikspaan; klikker; judas; aangever; aanbrenger; versliegeraar; verrader; verlinker; verklikker	↔ betrayer — someone who betrays