Frans

Uitgebreide vertaling voor inconvenance (Frans) in het Nederlands

inconvenance:

inconvenance bijvoeglijk naamwoord

  1. inconvenance
    onwelvoeglijk

inconvenance [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'inconvenance (inopportunité; incorrection)
    de ongepastheid; misplaatstheid
  2. l'inconvenance (grossièreté; indécence; défaut d'éducation)
    de ongepastheid; de onfatsoenlijkheid; de onbehoorlijkheid; de onbetamelijkheid; de ongemanierdheid
  3. l'inconvenance
    het onfatsoen
  4. l'inconvenance (indécence)
    onwelvoeglijkheid

Vertaal Matrix voor inconvenance:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
misplaatstheid inconvenance; incorrection; inopportunité
onbehoorlijkheid défaut d'éducation; grossièreté; inconvenance; indécence
onbetamelijkheid défaut d'éducation; grossièreté; inconvenance; indécence
onfatsoen inconvenance
onfatsoenlijkheid défaut d'éducation; grossièreté; inconvenance; indécence
ongemanierdheid défaut d'éducation; grossièreté; inconvenance; indécence défaut d'éducation; grossièreté; impertinence; impolitesse; indélicatesse; lourdeur; vulgarité
ongepastheid défaut d'éducation; grossièreté; inconvenance; incorrection; indécence; inopportunité
onwelvoeglijkheid inconvenance; indécence
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
onwelvoeglijk inconvenance

Synoniemen voor "inconvenance":