Frans

Uitgebreide vertaling voor inconstant (Frans) in het Nederlands

inconstant:

inconstant bijvoeglijk naamwoord

  1. inconstant (instable; labile)
    onstabiel
  2. inconstant (variable; changeant)
    variabele
  3. inconstant (variable; changeant)
    wisselvallig; veranderlijk; onbestendig
  4. inconstant (capricieux; imprévisible; baroque; )
    onvoorspelbaar; wispelturig; nukkig; grillig; onberekenbaar
  5. inconstant (gracile; svelte)
    mager; rank; dun van gestalte
  6. inconstant (branlant; instable; croulant; )
    krakkemikkig; zwak; wankel; gammel
  7. inconstant (branlant; instable; vacillant; titubant; chancelant)
    waggelend
  8. inconstant (instable; labile; vacillant; )
    labiel; geestelijk onstabiel

Vertaal Matrix voor inconstant:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
rank branche; pousse; sarment; tige; vrille
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gammel branlant; cassable; cassant; chancelant; chevrotant; croulant; délabré; inconstant; instable branlant; croulant; délabré
grillig baroque; capricieux; changeant; fantasque; imprévisible; incalculable; inconstant; instable; variable; versatile; volage
krakkemikkig branlant; cassable; cassant; chancelant; chevrotant; croulant; délabré; inconstant; instable
labiel avec inconstance; branlant; chancelant; inconstant; instable; labile; peu résistant; vacillant
mager gracile; inconstant; svelte chiche; demi-gras; demi-écrémé; défavorisé; délicat; délié; dépourvu; effilé; fine; fluet; fragile; frêle; gracile; grêle; maigre; maigrichon; maîgre; mince; misérable; parcimonieux; pauvre; pauvre en matières grasses; pauvrement; pitoyable; qui n'a que la peau et les os; rare; sobre; sobrement
nukkig baroque; capricieux; changeant; fantasque; imprévisible; incalculable; inconstant; instable; variable; versatile; volage bougon; grincheux; grognon; hargneux; plaignant
onberekenbaar baroque; capricieux; changeant; fantasque; imprévisible; incalculable; inconstant; instable; variable; versatile; volage
onbestendig changeant; inconstant; variable
onstabiel inconstant; instable; labile
onvoorspelbaar baroque; capricieux; changeant; fantasque; imprévisible; incalculable; inconstant; instable; variable; versatile; volage
rank gracile; inconstant; svelte bancal; chancelant; d'une façon incertaine; de taille fine; fin; finement; fragile; frêle; gracile; incertain; indécis; maigre; maigrichon; mince; précaire; svelte; tendre; vacillant
veranderlijk changeant; inconstant; variable changeant; incertain; indécis; instable; variable
wankel branlant; cassable; cassant; chancelant; chevrotant; croulant; délabré; inconstant; instable bancal; chancelant; d'une façon incertaine; incertain; indécis; précaire; vacillant
wispelturig baroque; capricieux; changeant; fantasque; imprévisible; incalculable; inconstant; instable; variable; versatile; volage
wisselvallig changeant; inconstant; variable changeable
zwak branlant; cassable; cassant; chancelant; chevrotant; croulant; délabré; inconstant; instable cassable; cassant; de second ordre; délicat; efféminé; fade; faible; faiblement; fragile; fragilement; friable; frêle; inférieur; insipide; lâche; maladif; maladivement; mauvais; mol; mou; médiocre; méprisable; pauvre; puéril; pâlot; pâlotte; subalterne; susceptible; tendre; tendrement; vulnérable
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
variabele variable
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dun van gestalte gracile; inconstant; svelte
geestelijk onstabiel avec inconstance; branlant; chancelant; inconstant; instable; labile; peu résistant; vacillant
variabele changeant; inconstant; variable
waggelend branlant; chancelant; inconstant; instable; titubant; vacillant

Synoniemen voor "inconstant":


Wiktionary: inconstant


Cross Translation:
FromToVia
inconstant onbetrouwbaar; wispelturig fickle — quick to change one’s opinion or allegiance

Computer vertaling door derden: