Frans

Uitgebreide vertaling voor impraticable (Frans) in het Nederlands

impraticable:

impraticable bijvoeglijk naamwoord

  1. impraticable
    ontoegankelijk; onbegaanbaar; onberijdbaar
  2. impraticable (irréalisable; impossible; irréaliste; impossible à faire)
    ondoenlijk; onrealiseerbaar; onuitvoerbaar; onhaalbaar
  3. impraticable (la mer à boire; irréalisable)
    onbegonnen; onuitvoerbaar; onpraktisch
  4. impraticable (d'accès difficile)

Vertaal Matrix voor impraticable:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
onbegaanbaar impraticable
onbegonnen impraticable; irréalisable; la mer à boire
onberijdbaar impraticable
ondoenlijk impossible; impossible à faire; impraticable; irréalisable; irréaliste
onhaalbaar impossible; impossible à faire; impraticable; irréalisable; irréaliste
onpraktisch impraticable; irréalisable; la mer à boire
ontoegankelijk impraticable
onuitvoerbaar impossible; impossible à faire; impraticable; irréalisable; irréaliste; la mer à boire
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
moeilijk begaanbaar d'accès difficile; impraticable
onrealiseerbaar impossible; impossible à faire; impraticable; irréalisable; irréaliste

Synoniemen voor "impraticable":


Wiktionary: impraticable


Cross Translation:
FromToVia
impraticable onuitvoerbaar impracticable — not practicable
impraticable onberijdbaar; onbegaanbaar impracticable — impassable

Computer vertaling door derden: