Frans

Uitgebreide vertaling voor impassibilité (Frans) in het Nederlands

impassibilité:

impassibilité [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'impassibilité (insensibilité; indifférence)
    de gevoelloosheid; de onverschilligheid; de ongeïnteresseerdheid; afgestomptheid; de ongevoeligheid; de gevoelsarmoede
  2. l'impassibilité (imperturbabilité)
    het laconisme
  3. l'impassibilité (insensibilité; anesthésie; assourdissement)
    de meedogenloosheid; de ongevoeligheid; de gevoelloosheid; emotieloosheid

Vertaal Matrix voor impassibilité:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afgestomptheid impassibilité; indifférence; insensibilité
emotieloosheid anesthésie; assourdissement; impassibilité; insensibilité
gevoelloosheid anesthésie; assourdissement; impassibilité; indifférence; insensibilité engourdissement; étourdissement
gevoelsarmoede impassibilité; indifférence; insensibilité
laconisme impassibilité; imperturbabilité
meedogenloosheid anesthésie; assourdissement; impassibilité; insensibilité
ongevoeligheid anesthésie; assourdissement; impassibilité; indifférence; insensibilité
ongeïnteresseerdheid impassibilité; indifférence; insensibilité
onverschilligheid impassibilité; indifférence; insensibilité indifférence; indolence

Synoniemen voor "impassibilité":