Overzicht
Frans naar Nederlands: Meer gegevens...
- immunité:
-
Wiktionary:
- immunité → immuniteit, onvatbaarheid
Frans
Uitgebreide vertaling voor immunité (Frans) in het Nederlands
immunité:
-
l'immunité (inviolabilité; invulnérabilité)
-
l'immunité (immunité aux maladies; invulnérabilité)
Vertaal Matrix voor immunité:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
immuniteit | immunité; immunité aux maladies; inviolabilité; invulnérabilité | |
onkwetsbaarheid | immunité; inviolabilité; invulnérabilité | |
onschendbaarheid | immunité; inviolabilité; invulnérabilité | |
onvatbaarheid | immunité; immunité aux maladies; invulnérabilité | |
onvatbaarheid voor ziekte | immunité; immunité aux maladies; invulnérabilité |
Synoniemen voor "immunité":
Wiktionary: immunité
immunité
noun
immunité
-
Exemption d’impôts, de devoirs, de charges, etc.
- immunité → immuniteit; onvatbaarheid
noun
-
onvatbaarheid voor een ziekte