Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. immobilisation:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor immobilisation (Frans) in het Nederlands

immobilisation:

immobilisation [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'immobilisation (attache; fixation)
    vastzetten
  2. l'immobilisation (paralyse)
    de kreupelheid; lamlegging
  3. l'immobilisation

Vertaal Matrix voor immobilisation:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kreupelheid immobilisation; paralyse boiterie; infirmité
lamlegging immobilisation; paralyse
vastzetten attache; fixation; immobilisation
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vastzetten agrafer; attacher; attacher à qc; coller; conserver; déposer sur un compte bancaire; détenir; emprisonner; enfermer; ficeler; fixer; garder; immobiliser; installer; lier; marquer; mettre; mettre à l'attache; nouer; parapher; poser; renforcer; retenir; tenir; timbrer
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
vaste activa immobilisation

Synoniemen voor "immobilisation":


Wiktionary: immobilisation

immobilisation
noun
  1. (medisch, nld) onbeweeglijk maken

Cross Translation:
FromToVia
immobilisation stilstand standstill — complete immobility

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van immobilisation