Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. habiliter:


Frans

Uitgebreide vertaling voor habiliter (Frans) in het Nederlands

habiliter:

habiliter werkwoord

  1. habiliter (autoriser; permettre; approuver; )
    toestaan; autoriseren; goedkeuren; permitteren; fiatteren; goedvinden
    • toestaan werkwoord (sta toe, staat toe, stond toer, stonden toe, toegestaan)
    • autoriseren werkwoord (autoriseer, autoriseert, autoriseerde, autoriseerden, geautoriseerd)
    • goedkeuren werkwoord (keur goed, keurt goed, keurde goed, keurden goed, goedgekeurd)
    • permitteren werkwoord (permitteer, permitteert, permitteerde, permitteerden, gepermitteerd)
    • fiatteren werkwoord (fiatteer, fiatteert, fiatteerde, fiatteerden, gefiatteerd)
    • goedvinden werkwoord (vind goed, vindt goed, vond goed, vonden goed, goedgevonden)

Vertaal Matrix voor habiliter:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
goedvinden accord; admission; autorisation; concession; permission
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
autoriseren approuver; autoriser; consentir; habiliter; permettre; ratifier; rendre légitime accorder; adjuger; admettre; agréer; approuver; attribuer; autoriser; consentir; consentir à; donner le feu vert à; déclarer bon; octroyer; permettre; reconnaître; tolérer
fiatteren approuver; autoriser; consentir; habiliter; permettre; ratifier; rendre légitime approuver; autoriser; consentir; donner le feu vert à; déclarer bon; permettre
goedkeuren approuver; autoriser; consentir; habiliter; permettre; ratifier; rendre légitime admettre; agréer; approuver; autoriser; concéder; confirmer; consentir; consentir à; donner le feu vert à; déclarer bon; entériner; homologuer; laisser; permettre; ratifier; sceller; tolérer; valider
goedvinden approuver; autoriser; consentir; habiliter; permettre; ratifier; rendre légitime admettre; agréer; approuver; autoriser; concéder; consentir; consentir à; donner le feu vert à; déclarer bon; laisser; permettre; tolérer
permitteren approuver; autoriser; consentir; habiliter; permettre; ratifier; rendre légitime accepter; accorder; acquiescer; admettre; agréer; approuver; autoriser; concéder; consentir; consentir à; déclarer bon; laisser; permettre; tolérer
toestaan approuver; autoriser; consentir; habiliter; permettre; ratifier; rendre légitime accepter; accorder; accéder; acquiescer à; admettre; agréer; approuver; autoriser; concéder; consentir; consentir à; donner suite à; déclarer bon; laisser; permettre; satisfaire à; tolérer
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
goedkeuren autoriser

Synoniemen voor "habiliter":