Gorge in het Nederlands vertaald uit het Frans

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

gorge:
- keel; strot; keelgat; hals; tiet; vrouwenborst; opening; gleuf; sleuf; kier
- engte; smalte; smalheid
Wiktionary:
- gorge → keel, keelgat, strot, kloof
- gorge → boezem, buste, keel, kloof

Frans

Uitgebreide vertaling voor gorge (Frans) in het Nederlands

la gorge (gosier)
de keel; de strot; het keelgat; de hals
- keel [de ~] zelfstandig naamwoord
- strot [de ~] zelfstandig naamwoord
- keelgat [het ~] zelfstandig naamwoord
- hals [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
la gorge (buste féminin; téton; nichon; néné; poitrine; sein; buste)
de tiet; de vrouwenborst
- tiet [de ~] zelfstandig naamwoord
- vrouwenborst [de ~] zelfstandig naamwoord
la gorge (fente; sillon; rainure; crevasse; tranchée; entrebâillement; gouffre; cannelure; coupe-feu; pare-feu; entaille; précipice; ravin)
de opening; de gleuf; de sleuf; de kier
- opening [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- gleuf [de ~] zelfstandig naamwoord
- sleuf [de ~] zelfstandig naamwoord
- kier [de ~] zelfstandig naamwoord

le gorge (étroitesse; détroit; passage étroit)
de engte; de smalte; smalheid
- engte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- smalte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- smalheid [znw.] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
engte	détroit; gorge; passage étroit; étroitesse	défilé; détroit; isthme; passage étroit
gleuf	cannelure; coupe-feu; crevasse; entaille; entrebâillement; fente; gorge; gouffre; pare-feu; précipice; rainure; ravin; sillon; tranchée	carrière; creux; fente; fissure; fossé; sillon
hals	gorge; gosier	collet; cou; nuque
keel	gorge; gosier
keelgat	gorge; gosier
kier	cannelure; coupe-feu; crevasse; entaille; entrebâillement; fente; gorge; gouffre; pare-feu; précipice; rainure; ravin; sillon; tranchée
opening	cannelure; coupe-feu; crevasse; entaille; entrebâillement; fente; gorge; gouffre; pare-feu; précipice; rainure; ravin; sillon; tranchée	amorce; baie; blanc; brèche; carrière; commencement; creux; crevasse; début; décollage; démarrage; départ; embrasure; encoche; espace; fente; fissure; fossé; interligne; intervalle; origine; ouverture; pause; ravin; sillon; trou; trouée
sleuf	cannelure; coupe-feu; crevasse; entaille; entrebâillement; fente; gorge; gouffre; pare-feu; précipice; rainure; ravin; sillon; tranchée	carrière; creux; emplacement pour carte; fente; fissure; fossé; sillon
smalheid	détroit; gorge; passage étroit; étroitesse	étroitesse
smalte	détroit; gorge; passage étroit; étroitesse
strot	gorge; gosier
tiet	buste; buste féminin; gorge; nichon; néné; poitrine; sein; téton
vrouwenborst	buste; buste féminin; gorge; nichon; néné; poitrine; sein; téton

gorge

noun

gorge

noun

een ten gevolge van erosie, diep uitgesleten rivierdal, met steile wanden
- kloof → gorge
anatomie|nld strottenhoofd, keel
- strot → gosier; gorge

Cross Translation:

From	To	Via
• gorge	→ boezem; buste	↔ Busen — Anatomie: die weibliche Brust als Ganzes oder speziell der Raum zwischen den einzelnen Brüsten
• gorge	→ keel	↔ Rachen — Anatomie: eine mit Schleimhaut ausgekleidete Erweiterung im Anschluss an die Mund- und Nasenhöhle beim Menschen und den übrigen Wirbeltieren
• gorge	→ kloof	↔ Schlucht — enger und steiler Einschnitt in ein Tal
• gorge	→ keel	↔ throat — front part of the neck