Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. goal:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor goal (Frans) in het Nederlands

goal:

goal [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le goal (but)
    het doelpunt; de goal; de treffer
    • doelpunt [het ~] zelfstandig naamwoord
    • goal [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • treffer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor goal:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
doelpunt but; goal
goal but; goal but; but final; cible
treffer but; goal accès; aubaine; bon tir; bonne aubaine; chance; coup de chance; coup de veine; coup veinard; providence; succè; tube

Synoniemen voor "goal":


Wiktionary: goal

goal
noun
  1. Goal

Cross Translation:
FromToVia
goal keeper; doelman; doelwachtster; doelwachter goalkeeper — player that protects a goal