Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Vertaal gentillesse

Vertaal gentillesse van Frans naar Nederlands

Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. gentillesse:
  2. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor gentillesse (Frans) in het Nederlands

gentillesse:

gentillesse [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la gentillesse (hospitalité; bienveillance; amabilité; )
    de gastvrijheid; de hartelijkheid
  2. la gentillesse (cadeau; présent; petit cadeau; )
    het cadeau; de geschenk; kado; de aardigheid; het presentje; het present
    • cadeau [het ~] zelfstandig naamwoord
    • geschenk [de ~] zelfstandig naamwoord
    • kado [znw.] zelfstandig naamwoord
    • aardigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • presentje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • present [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. la gentillesse (douceur; amabilité)
    de liefheid; de zoetheid
    • liefheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • zoetheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  4. la gentillesse (cadeau d'anniversaire; don; petit cadeau; présent; petit rien)
    het verjaardagscadeau; het presentje
  5. la gentillesse (tendresse; bénignité; bonté; )
    de goedaardigheid
  6. la gentillesse (charme; grâce; douceur; amabilité; suavité)
    de lieflijkheid; de lieftalligheid
  7. la gentillesse (politesse; courtoisie; galanterie)
    de hoffelijkheid; de galanterie; de wellevendheid

Vertaal Matrix voor gentillesse:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aardigheid cadeau; don; dons; gentillesse; petit cadeau; petit rien; présent amabilité; badinage; blague; boutade; canard; cocasserie; comique; contentement; courtoisie; drôlerie; esprit; farce; folie; histoire drôle; hospitalité; humour; joie; petit cadeau; plaisanterie; plaisir; raillerie; rigolade; satisfaction; sottise; trait d'esprit
cadeau cadeau; don; dons; gentillesse; petit cadeau; petit rien; présent
galanterie courtoisie; galanterie; gentillesse; politesse
gastvrijheid amabilité; bienveillance; bonté; cordialité; gentillesse; hospitalité; jovialité
geschenk cadeau; don; dons; gentillesse; petit cadeau; petit rien; présent
goedaardigheid amabilité; bienveillance; bonhomie; bonté; bénignité; gentillesse; tendresse
hartelijkheid amabilité; bienveillance; bonté; cordialité; gentillesse; hospitalité; jovialité affabilité; amabilité; amitié; bienveillance; douceur; enjouement; jovialité; passion; tendresse
hoffelijkheid courtoisie; galanterie; gentillesse; politesse
kado cadeau; don; dons; gentillesse; petit cadeau; petit rien; présent
liefheid amabilité; douceur; gentillesse
lieflijkheid amabilité; charme; douceur; gentillesse; grâce; suavité
lieftalligheid amabilité; charme; douceur; gentillesse; grâce; suavité
present cadeau; don; dons; gentillesse; petit cadeau; petit rien; présent
presentje cadeau; cadeau d'anniversaire; don; dons; gentillesse; petit cadeau; petit rien; présent badinage; blague; boutade; cocasserie; plaisanterie; raillerie; rigolade; trait d'esprit
verjaardagscadeau cadeau d'anniversaire; don; gentillesse; petit cadeau; petit rien; présent
wellevendheid courtoisie; galanterie; gentillesse; politesse
zoetheid amabilité; douceur; gentillesse

Synoniemen voor "gentillesse":


Wiktionary: gentillesse

Cross Translation:
FromToVia
• gentillesse → voorkomendheid; liefheid; vriendelijkheid ↔ Freundlichkeit — Liebenswürdigkeit, wohlwollende Geneigtheit







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0379 seconde
Page rendered in 1.0 seconds