Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. four:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor four (Frans) in het Nederlands

four:

four [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le four (fourneau; rôttisoire)
    de oven; de bakoven; braadoven
    • oven [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • bakoven [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • braadoven [znw.] zelfstandig naamwoord
  2. le four (foyer; fourneau; plaque de cuisson; )
    het fornuis; de stookinrichting
  3. le four
    de oven
    • oven [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor four:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bakoven four; fourneau; rôttisoire
braadoven four; fourneau; rôttisoire
fornuis cuisinière; four; fourneau; foyer; plaque chauffante; plaque de cuisson; réchaud électrique cuisinière; fourneau; fourneau de cuisine; réchaud électrique
oven four; fourneau; rôttisoire
stookinrichting cuisinière; four; fourneau; foyer; plaque chauffante; plaque de cuisson; réchaud électrique

Synoniemen voor "four":


Wiktionary: four

four
noun
  1. (cuisine) ouvrage de maçonnerie voûter en rond, avec une seule ouverture par-devant, et dans lequel on fait cuire, grâce à la chaleur concentrer, le pain, la pâtisserie, etc.
four
noun
  1. een besloten ruimte die verhit wordt om er voorwerpen in te smelten, te bakken, enz.

Cross Translation:
FromToVia
four afgang; mislukking; fiasco; sisser; sof flop — failure, especially in the entertainment industry
four oven; ketel furnace — device for heating in a factory, melting metals, etc
four oven; droogkamer; drooghut kiln — oven, furnace or heated chamber
four oven oven — chamber used for baking or heating
four kachel; oven stove — heater

Verwante vertalingen van four