Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. fois:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor fois (Frans) in het Nederlands

fois:

fois [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la fois
    de keer
    • keer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    de maal
    – elk moment waarop het gebeurt 1
    • maal [de ~] zelfstandig naamwoord
      • ik zat voor de eerste maal in een sportwagen1

Vertaal Matrix voor fois:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
keer fois altération; changement; modification; mutation; point culminant; revirement
maal fois mets; plat; repas

Synoniemen voor "fois":


Wiktionary: fois

fois
noun
  1. Reprise
fois
noun
  1. telkens terugkerend tijdstip waarop iets gebeurt

Cross Translation:
FromToVia
fois maalteken MalMathematik: Zeichen für die Multiplikation; Malzeichen
fois keer Mal — bestimmter Zeitpunkt; Moment; die Anzeige eines Wiederholungsfaktors oder einer Reihenfolge
fois keer time — instance or occurrence
fois keer; maal times — multiplied by

Verwante vertalingen van fois