Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. flotte:
  2. flotter:
  3. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor flotte (Frans) in het Nederlands

flotte:

flotte [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la flotte (flotte maritime; marine; forces navales)
    de vloot; de zeemacht; de zeevloot
    • vloot [de ~] zelfstandig naamwoord
    • zeemacht [de ~] zelfstandig naamwoord
    • zeevloot [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor flotte:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vloot flotte; flotte maritime; forces navales; marine force navale
zeemacht flotte; flotte maritime; forces navales; marine forces navales; marine militaire; marine nationale
zeevloot flotte; flotte maritime; forces navales; marine

Synoniemen voor "flotte":


Wiktionary: flotte

flotte
noun
  1. ensemble de navires destiner aux mêmes opérations.
flotte
noun
  1. bij elkaar horende schepen

Cross Translation:
FromToVia
flotte vloot fleet — a group of vessels

flotter:

flotter werkwoord (flotte, flottes, flottons, flottez, )

  1. flotter (voler; planer)
    zweven; hangen
    • zweven werkwoord (zweef, zweeft, zweefde, zweefden, gezweefd)
    • hangen werkwoord (hang, hangt, hing, hingen, gehangen)
  2. flotter
    dobberen
    • dobberen werkwoord (dobber, dobbert, dobberde, dobberden, gedobberd)
  3. flotter (pendouiller)
    er slap bijhangen; slap hangen

Conjugations for flotter:

Présent
  1. flotte
  2. flottes
  3. flotte
  4. flottons
  5. flottez
  6. flottent
imparfait
  1. flottais
  2. flottais
  3. flottait
  4. flottions
  5. flottiez
  6. flottaient
passé simple
  1. flottai
  2. flottas
  3. flotta
  4. flottâmes
  5. flottâtes
  6. flottèrent
futur simple
  1. flotterai
  2. flotteras
  3. flottera
  4. flotterons
  5. flotterez
  6. flotteront
subjonctif présent
  1. que je flotte
  2. que tu flottes
  3. qu'il flotte
  4. que nous flottions
  5. que vous flottiez
  6. qu'ils flottent
conditionnel présent
  1. flotterais
  2. flotterais
  3. flotterait
  4. flotterions
  5. flotteriez
  6. flotteraient
passé composé
  1. ai flotté
  2. as flotté
  3. a flotté
  4. avons flotté
  5. avez flotté
  6. ont flotté
divers
  1. flotte!
  2. flottez!
  3. flottons!
  4. flotté
  5. flottant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

flotter [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la flotter
    wegdrijven; wegdobberen

Vertaal Matrix voor flotter:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hangen pendre
wegdobberen flotter
wegdrijven flotter
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dobberen flotter
er slap bijhangen flotter; pendouiller
hangen flotter; planer; voler incliner; retomber; tomber; être accroché
slap hangen flotter; pendouiller
wegdrijven chasser de
zweven flotter; planer; voler

Synoniemen voor "flotter":


Wiktionary: flotter

flotter
verb
  1. Traductions à trier suivant le sens

Cross Translation:
FromToVia
flotter drijven float — be supported by a liquid
flotter drijven float — be capable of floating
flotter vloeien float — move in a fluid manner
flotter meedrijven float — move in a particular direction with the liquid in which one is floating
flotter zwaaien; zwenken; wapperen wave — to move back and forth repeatedly
flotter zwemmen schwimmen — (intransitiv) von einer Flüssigkeit auf der Oberfläche getragen werden

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van flotte