Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. floraison:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor floraison (Frans) in het Nederlands

floraison:

floraison [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la floraison (fleurs)
    de bloesem
    • bloesem [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. la floraison (épanouissement)
    de bloei; bloeiperiode van bloemen
  3. la floraison (épanouissement)
    de bloei; tot bloei komen; de bloeiperiode; de opbloei

Vertaal Matrix voor floraison:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bloei floraison; épanouissement accroissement; boom; croissance; développement; essor; hausse; haute conjoncture; poussé; progression
bloeiperiode floraison; épanouissement essor; fleur; heure de gloire; période de gloire; siècle d'or; époque de gloire
bloeiperiode van bloemen floraison; épanouissement
bloesem fleurs; floraison
opbloei floraison; épanouissement hausse; nouvelle éclosion; renaissance; renouveau; reprise; régénération; résurrection; réveil
tot bloei komen floraison; épanouissement
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tot bloei komen s'épanouir; éclore

Synoniemen voor "floraison":


Wiktionary: floraison


Cross Translation:
FromToVia
floraison bloei; bloeitijd; bloesemtijd blossom — state or season for such flowers

Verwante vertalingen van floraison