Faire présent de in het Nederlands vertaald uit het Frans

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

Frans

Uitgebreide vertaling voor faire présent de (Frans) in het Nederlands

faire présent de (faire un don; donner; gratifier; accorder; privilégier; verser; favoriser; avantager)
geven; schenken; doneren
- geven werkwoord (geef, geeft, gaf, gaven, gegeven)
- schenken werkwoord (schenk, schenkt, schonk, schonken, geschonken)
- doneren werkwoord (doneer, doneert, doneerde, doneerden, gedoneerd)
faire présent de (donner cadeau; offrir; verser; céder)
schenken; cadeau geven; cadeau doen
- schenken werkwoord (schenk, schenkt, schonk, schonken, geschonken)
- cadeau geven werkwoord (geef cadeau, geeft cadeau, gaf cadeau, gaven cadeau, cadeau gegeven)
- cadeau doen werkwoord

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
cadeau doen	céder; donner cadeau; faire présent de; offrir; verser
cadeau geven	céder; donner cadeau; faire présent de; offrir; verser
doneren	accorder; avantager; donner; faire présent de; faire un don; favoriser; gratifier; privilégier; verser
geven	accorder; avantager; donner; faire présent de; faire un don; favoriser; gratifier; privilégier; verser	administrer; appliquer; distribuer; donner; donner un médicament; déléguer; déposer; faire avaler; faire circuler; faire consommer; faire prendre; fournir; livrer; offrir; passer; passer quelque chose à quelqu'un; porter; procurer; présenter; remettre; remettre aux mains; rendre; tendre; tendre quelque chose à quelqu'un; transmettre; verser; étendre
schenken	accorder; avantager; céder; donner; donner cadeau; faire présent de; faire un don; favoriser; gratifier; offrir; privilégier; verser	ajouter en versant; arroser; distribuer; donner; déverser; fournir; livrer; passer; procurer; remettre; remettre en versant; remplir les verres à nouveau; verser; verser encore un peu; vider

Computer vertaling door derden: