Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. faire la paix:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor faire la paix (Frans) in het Nederlands

faire la paix:

faire la paix werkwoord

  1. faire la paix (se réconcilier; concilier; régler à l'amiable)
  2. faire la paix (se réconcilier; concilier; régler à l'amiable)
    schikken; ruzie bijleggen
  3. faire la paix (concilier; se réconcilier; régler à l'amiable)
    bijleggen; verzoenen; schikken
    • bijleggen werkwoord (leg bij, legt bij, legde bij, legden bij, bijgelegd)
    • verzoenen werkwoord (verzoen, verzoent, verzoende, verzoenden, verzoend)
    • schikken werkwoord (schik, schikt, schikte, schikten, geschikt)

Vertaal Matrix voor faire la paix:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
schikken classement; mise en ordre; rangement
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bijleggen concilier; faire la paix; régler à l'amiable; se réconcilier ajouter; arranger; concilier; participer aux frais; payer de sa poche; payer un supplément; réconcilier; régler
ruzie bijleggen concilier; faire la paix; régler à l'amiable; se réconcilier régler; s'expliquer
schikken concilier; faire la paix; régler à l'amiable; se réconcilier arranger; arriver à propos; convenir; tomber à propos
verzoenen concilier; faire la paix; régler à l'amiable; se réconcilier
vrede sluiten concilier; faire la paix; régler à l'amiable; se réconcilier

Wiktionary: faire la paix


Cross Translation:
FromToVia
faire la paix vrede sluiten make peace — to end hostilities

Verwante vertalingen van faire la paix