Frans
Uitgebreide vertaling voor faire appel à (Frans) in het Nederlands
faire appel à:
-
faire appel à (solliciter; appeler)
beroep doen op-
beroep doen op werkwoord (doe beroep op, doet beroep op, deed beroep op, deden beroep op, beroep gedaan op)
-
-
faire appel à (embaucher; engager)
-
faire appel à (convoquer; appeler; invoquer; engager; appeler à)
Vertaal Matrix voor faire appel à:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aanroepen | interpellation; invocation | |
beroep doen op | appel | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aanroepen | embaucher; engager; faire appel à | aborder; accoster; appeler; appeler à; arraisonner; convoquer; crier; crier à; héler; icône Appeler; interpeller; inviter; invoquer; évoquer |
beroep doen op | appeler; faire appel à; solliciter | |
erbij halen | appeler; appeler à; convoquer; engager; faire appel à; invoquer | |
erbij roepen | appeler; appeler à; convoquer; engager; faire appel à; invoquer | |
inroepen | embaucher; engager; faire appel à | appeler; inviter |
inviteren | embaucher; engager; faire appel à | convier; embaucher; engager; inviter |