Overzicht


Frans

Uitgebreide vertaling voor extra (Frans) in het Nederlands

extra:

extra [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'extra (salaire d'appoint; revenus supplémentaires; à-côté)
    de bijverdienste; de schnabbel; de neveninkomsten
  2. l'extra (bis; supplément; prime)
    de toegift
    • toegift [de ~] zelfstandig naamwoord

extra bijvoeglijk naamwoord

  1. extra (chouette; chic; unique; )
    dolletjes; enig

Vertaal Matrix voor extra:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bijverdienste extra; revenus supplémentaires; salaire d'appoint; à-côté
neveninkomsten extra; revenus supplémentaires; salaire d'appoint; à-côté
schnabbel extra; revenus supplémentaires; salaire d'appoint; à-côté
toegift bis; extra; prime; supplément
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
enig chic; chouette; extra; extraordinaire; formidable; spécial; unique; unique en son genre adorable; aimable; attendrissant; charmant; cher; chère; chéri; exclusif; exclusivement; exquis; extraordinaire; gentil; gentille; incomparable; inimitable; joli; mignon; mignonne; mou; original; quelque; seul de son espèce; singulier; spécial; un peu; unique; unique en son genre; uniquement; à part
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dolletjes chic; chouette; extra; extraordinaire; formidable; spécial; unique; unique en son genre

Synoniemen voor "extra":


Verwante vertalingen van extra