Frans
Uitgebreide vertaling voor extérieur (Frans) in het Nederlands
extérieur:
-
extérieur (extérieurement; externe; de l'extérieur)
-
extérieur (étranger)
buitenlands; uit een vreemd land-
buitenlands bijvoeglijk naamwoord
-
uit een vreemd land bijvoeglijk naamwoord
-
-
extérieur (qui n'habit pas à la maison; externe)
-
l'extérieur (côté extérieur; dehors; face externe)
-
l'extérieur (air de quelqu'un; apparence; physique; dehors; aspect)
de verschijning; het uiterlijk; het voorkomen; de gedaante; iemand zijn uiterlijk; de vorm; het vertoon; de buitenkant; het aangezicht -
l'extérieur (apparence; air; mine; aspect)
-
l'extérieur
-
l'extérieur (apparence; allure; forme; figure; mine; aspect; air; physique)
de verschijning; het uiterlijk; het voorkomen; de gedaante; het type; de buitenkant; de vorm; het vertoon; het aanzien; het aangezicht; het gelaat
Vertaal Matrix voor extérieur:
Synoniemen voor "extérieur":
Wiktionary: extérieur
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• extérieur | → buitenkant | ↔ outside — outer surface |
Computer vertaling door derden: