Overzicht
Frans naar Nederlands: Meer gegevens...
- explicite:
- expliciter:
-
Wiktionary:
- explicite → ondubbelzinnig
Frans
Uitgebreide vertaling voor explicite (Frans) in het Nederlands
explicite:
-
explicite
-
explicite (explicitement; exprès; expressément; scrupuleux; formellement; formelle; avec insistance; précis; ponctuel; précisément; exact; scrupuleusement; formel; ponctuellement; scrupuleuse)
nadrukkelijk; uitdrukkelijk; met nadruk; met klem; klemmend-
nadrukkelijk bijvoeglijk naamwoord
-
uitdrukkelijk bijvoeglijk naamwoord
-
met nadruk bijvoeglijk naamwoord
-
met klem bijvoeglijk naamwoord
-
klemmend bijvoeglijk naamwoord
-
-
explicite (explicitement; formel; formellement)
-
explicite (explicitement)
nadrukkelijke-
nadrukkelijke bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor explicite:
Synoniemen voor "explicite":
Wiktionary: explicite
explicite
adjective
-
niet mis de verstaan
explicite vorm van expliciter:
expliciter werkwoord (explicite, explicites, explicitons, explicitez, explicitent, explicitais, explicitait, explicitions, explicitiez, explicitaient, explicitai, explicitas, explicita, explicitâmes, explicitâtes, explicitèrent, expliciterai, expliciteras, explicitera, expliciterons, expliciterez, expliciteront)
Conjugations for expliciter:
Présent
- explicite
- explicites
- explicite
- explicitons
- explicitez
- explicitent
imparfait
- explicitais
- explicitais
- explicitait
- explicitions
- explicitiez
- explicitaient
passé simple
- explicitai
- explicitas
- explicita
- explicitâmes
- explicitâtes
- explicitèrent
futur simple
- expliciterai
- expliciteras
- explicitera
- expliciterons
- expliciterez
- expliciteront
subjonctif présent
- que j'explicite
- que tu explicites
- qu'il explicite
- que nous explicitions
- que vous explicitiez
- qu'ils explicitent
conditionnel présent
- expliciterais
- expliciterais
- expliciterait
- expliciterions
- expliciteriez
- expliciteraient
passé composé
- ai explicité
- as explicité
- a explicité
- avons explicité
- avez explicité
- ont explicité
divers
- explicite!
- explicitez!
- explicitons!
- explicité
- explicitant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
Vertaal Matrix voor expliciter:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
nader omschrijven | décrire; définir; délimiter; dénoter; désigner; détailler; déterminer; expliciter; préciser | |
preciseren | décrire; définir; délimiter; dénoter; désigner; détailler; déterminer; expliciter; préciser | calculer; détailler; résoudre; élaborer |
Synoniemen voor "expliciter":
Computer vertaling door derden: