Expérience in het Nederlands vertaald uit het Frans

Remove Ads

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

expérience:
- ervaring; meemaken van een gebeurtenis; ondervinden; ondervinding; beleving; praktijk; routine; belevenis; experiment; proef; proefneming; bevinding; inspanning; poging; enthousiasme; bezieling; bevlogenheid; geestdrift
Wiktionary:
- expérience → experiment, belevenis, ervaring
- expérience → ervaring, ondervinding, beleving, belevenis, kennis, proef, experiment

Frans

Uitgebreide vertaling voor expérience (Frans) in het Nederlands

expérience:

expérience [la ~] zelfstandig naamwoord

l'expérience
de ervaring; meemaken van een gebeurtenis
- ervaring [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- meemaken van een gebeurtenis [znw.] zelfstandig naamwoord
l'expérience
ondervinden; de ondervinding
- ondervinden [znw.] zelfstandig naamwoord
- ondervinding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
l'expérience
de beleving
- beleving [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
l'expérience (routine; pratique; savoir-faire; entraînement; étude; formation; exercice)
de ervaring; de praktijk; de routine
- ervaring [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- praktijk [de ~] zelfstandig naamwoord
- routine [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
l'expérience (aventure; événement)
de belevenis
- belevenis [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
l'expérience (essai; tentative; test)
het experiment; de proef; de proefneming
- experiment [het ~] zelfstandig naamwoord
- proef [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- proefneming [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
l'expérience (ce qui a été trouvé en résultat d'une expérience; résultat)
de bevinding
- bevinding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
l'expérience (essai; tentative; effort; test)
de inspanning; de poging
- inspanning [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- poging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
l'expérience (ardeur; enthousiasme; inspiration; exaltation; feu; élan; passion; animation; aventure; événement)
het enthousiasme; de bezieling; de bevlogenheid; de geestdrift
- enthousiasme [het ~] zelfstandig naamwoord
- bezieling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- bevlogenheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- geestdrift [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor expérience:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
belevenis	aventure; expérience; événement
beleving	expérience
bevinding	ce qui a été trouvé en résultat d'une expérience; expérience; résultat
bevlogenheid	animation; ardeur; aventure; enthousiasme; exaltation; expérience; feu; inspiration; passion; élan; événement
bezieling	animation; ardeur; aventure; enthousiasme; exaltation; expérience; feu; inspiration; passion; élan; événement
enthousiasme	animation; ardeur; aventure; enthousiasme; exaltation; expérience; feu; inspiration; passion; élan; événement	ardeur; enchantement; enthousiasme; exaltation; extase; exubérance; grande joie; liesse; passion; élan
ervaring	entraînement; exercice; expérience; formation; pratique; routine; savoir-faire; étude	expérience utilisateur
experiment	essai; expérience; tentative; test
geestdrift	animation; ardeur; aventure; enthousiasme; exaltation; expérience; feu; inspiration; passion; élan; événement
inspanning	effort; essai; expérience; tentative; test	boulot; efforts; emploi; fonction; job; labeur; mal; peine; travail
meemaken van een gebeurtenis	expérience
ondervinden	expérience
ondervinding	expérience
poging	effort; essai; expérience; tentative; test
praktijk	entraînement; exercice; expérience; formation; pratique; routine; savoir-faire; étude	cabinet de médecin; entraînement; exercice; formation; pratique; étude
proef	essai; expérience; tentative; test	audition; contrôle; enquête; essai; examen; exploration; recherche; test; vérification; étude
proefneming	essai; expérience; tentative; test
routine	entraînement; exercice; expérience; formation; pratique; routine; savoir-faire; étude
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
ondervinden		remarquer; ressentir; s'apercevoir de; sentir; subir; vivre; éprouver

Synoniemen voor "expérience":

essai; tentative; épreuve; vérification; expérimentation; commencement; apprentissage; ébauche; esquisse; pratique; habitude; observation; étude; démonstration; recherche; contrôle; test; application; constatation; maturité; sagesse; force; plénitude; professionnalisme; sérieux; science; érudition; connaissance; instruction; doctrine; discipline; art; capacité; compétence; savoir; vécu; réel

Wiktionary: expérience

expérience

noun

Épreuve instituée pour étudier la façon dont se passent les phénomènes naturels et rechercher les lois qui les régissent, en les reproduisant artificiellement.
- expérience → experiment; belevenis; ervaring
Essai pratiqué avec le matériel réduit d’un laboratoire dans un but scientifique ou industriel.
- expérience → ervaring
Connaissance d’une chose acquise par l’usage du monde et de la vie.
- expérience → belevenis
Situation vécue considérée comme exceptionnelle ou marquante.
- expérience → ervaring

expérience

noun

een vorm van kennis
- ervaring → expérience
proef, (uit)probeersel
- experiment → expérience

Cross Translation:

From	To	Via
• expérience	→ ervaring; ondervinding; beleving; belevenis	↔ experience — event(s) of which one is cognizant
• expérience	→ ervaring	↔ experience — activity which one has performed
• expérience	→ ervaring	↔ experience — collection of events and/or activities from which an individual or group may gather knowledge
• expérience	→ kennis	↔ experience — the knowledge thus gathered
• expérience	→ proef; experiment	↔ experiment — test under controlled conditions
• expérience	→ ervaring	↔ Erfahrung — ohne Plural: Kenntnis, die jemand durch wiederholte Praxis in einem bestimmten Gebiet bekommt
• expérience	→ belevenis	↔ Erlebnis — ein bemerkenswertes Ereignis, das jemand erfahren hat
• expérience	→ experiment	↔ Experiment — (wissenschaftlicher) Versuch

Verwante vertalingen van expérience

Remove Ads

Vertaal expérience van Frans naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor expérience (Frans) in het Nederlands

expérience:

expérience [la ~] zelfstandig naamwoord

l'expérience

l'expérience

l'expérience

l'expérience (routine; pratique; savoir-faire; entraînement; étude; formation; exercice)

l'expérience (aventure; événement)

l'expérience (essai; tentative; test)

l'expérience (ce qui a été trouvé en résultat d'une expérience; résultat)

l'expérience (essai; tentative; effort; test)

l'expérience (ardeur; enthousiasme; inspiration; exaltation; feu; élan; passion; animation; aventure; événement)

Vertaal Matrix voor expérience:

Synoniemen voor "expérience":

Wiktionary: expérience

Verwante vertalingen van expérience