Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. escabeau:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor escabeau (Frans) in het Nederlands

escabeau:

escabeau [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'escabeau (tabouret)
    de kruk; het pianokrukje; de poef; het krukje; de taboeret
    • kruk [de ~] zelfstandig naamwoord
    • pianokrukje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • poef [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • krukje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • taboeret [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. l'escabeau (escalier; marchepied; échelle)
    de trap
    – schuin bouwsel met treden waarlangs je naar boven of beneden kunt 1
    • trap [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • hij gaat via de trap naar boven1
    het trapje
    • trapje [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. l'escabeau
    de keukentrap
  4. l'escabeau (tabouret de pied)
    de voetsteun

Vertaal Matrix voor escabeau:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
keukentrap escabeau
kruk escabeau; tabouret andouille; bousilleur; bras; brimborion; chiffon; colificheur; drôle de type; empoté; gaffeur; levier; loque; loquet; loqueteau; maladroit; manchot; manette; manivelle; pauvre diable; pauvre type; poignée
krukje escabeau; tabouret
pianokrukje escabeau; tabouret
poef escabeau; tabouret
taboeret escabeau; tabouret
trap escabeau; escalier; marchepied; échelle coup; escalier d'accès; interruption; montée
trapje escabeau; escalier; marchepied; échelle
voetsteun escabeau; tabouret de pied

Synoniemen voor "escabeau":


Wiktionary: escabeau

escabeau
noun
  1. siège de bois sans bras ni dossier.