Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Vertaal entraves

Vertaal entraves van Frans naar Nederlands

Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. entraves:
  2. entraver:
  3. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor entraves (Frans) in het Nederlands

entraves:

entraves [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'entraves
    de voetboeien

Vertaal Matrix voor entraves:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
voetboeien entraves

entraves vorm van entraver:

entraver werkwoord (entrave, entraves, entravons, entravez, )

  1. entraver (empêcher; interdire; faire obstacle à)
    verhinderen; belemmeren; beletten; voorkomen; voorkómen
    • verhinderen werkwoord (verhinder, verhindert, verhinderde, verhinderden, verhinderd)
    • belemmeren werkwoord (belemmer, belemmert, belemmerde, belemmerden, belemmerd)
    • beletten werkwoord (belet, belette, beletten, belet)
    • voorkómen werkwoord
  2. entraver (rendre impossible; déranger; empêcher; )
    storen; hinderen; onmogelijk maken
    • storen werkwoord (stoor, stoort, stoorde, stoorden, gestoord)
    • hinderen werkwoord (hinder, hindert, hinderde, hinderden, gehinderd)
    • onmogelijk maken werkwoord
  3. entraver (barricader; bloquer; obstruer; barrer)
    barricaderen; versperren
    • barricaderen werkwoord (barricadeer, barricadeert, barricadeerde, barricadeerden, gebarricadeerd)
    • versperren werkwoord (versper, verspert, versperde, versperden, versperd)
  4. entraver (faire obstruction; empêcher; incommoder; )
    obstructie plegen
    • obstructie plegen werkwoord (pleeg obstructie, pleegt obstructie, pleegde obstructie, pleegden obstructie, obstructie gepleegd)
  5. entraver (rendre impossible; empêcher; gêner; contrecarrer; faire obstacle à)
    verhinderen; onmogelijk maken

Conjugations for entraver:

Présent
  1. entrave
  2. entraves
  3. entrave
  4. entravons
  5. entravez
  6. entravent
imparfait
  1. entravais
  2. entravais
  3. entravait
  4. entravions
  5. entraviez
  6. entravaient
passé simple
  1. entravai
  2. entravas
  3. entrava
  4. entravâmes
  5. entravâtes
  6. entravèrent
futur simple
  1. entraverai
  2. entraveras
  3. entravera
  4. entraverons
  5. entraverez
  6. entraveront
subjonctif présent
  1. que j'entrave
  2. que tu entraves
  3. qu'il entrave
  4. que nous entravions
  5. que vous entraviez
  6. qu'ils entravent
conditionnel présent
  1. entraverais
  2. entraverais
  3. entraverait
  4. entraverions
  5. entraveriez
  6. entraveraient
passé composé
  1. ai entravé
  2. as entravé
  3. a entravé
  4. avons entravé
  5. avez entravé
  6. ont entravé
divers
  1. entrave!
  2. entravez!
  3. entravons!
  5. entravé
  6. entravant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor entraver:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
belemmeren entrave; obstruction
beletten empêchement; interdiction; retenue
voorkomen air; air de quelqu'un; allure; apparence; aspect; camouflage; changement d'habits; couverture; dehors; devanture; déguisement; extérieur; façade; figure; forme; manteau; mascarade; masque; mine; physique; pignon; travestissement
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
barricaderen barrer; barricader; bloquer; entraver; obstruer
belemmeren empêcher; entraver; faire obstacle à; interdire bloquer; déranger; embarrasser; empêcher; gêner
beletten empêcher; entraver; faire obstacle à; interdire arrêter; bloquer; contrecarrer; dissuader; déranger; embarrasser; empêcher; gêner; retenir; stopper
hinderen contrecarrer; déranger; empêcher; entraver; faire obstacle à; gêner; rendre impossible; être gênant compliquer; gêner; incommoder; rendre difficile
obstructie plegen bloquer; déranger; embarrasser; empêcher; entraver; faire obstruction; gêner; incommoder; obstruer; s'opposer à
onmogelijk maken contrecarrer; déranger; empêcher; entraver; faire obstacle à; gêner; rendre impossible; être gênant gêner; incommoder
storen contrecarrer; déranger; empêcher; entraver; faire obstacle à; gêner; rendre impossible; être gênant déranger; gêner; incommoder
verhinderen contrecarrer; empêcher; entraver; faire obstacle à; gêner; interdire; rendre impossible bloquer; déjouer; déranger; embarrasser; empêcher; gêner
versperren barrer; barricader; bloquer; entraver; obstruer
voorkomen advenir; parer à; parer à un inconvénient; prévenir; remédier à; se passer; se présenter
voorkómen empêcher; entraver; faire obstacle à; interdire
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
voorkomen empêcher; entraver; faire obstacle à; interdire

Synoniemen voor "entraver":


Wiktionary: entraver

entraver
verb
  1. een factor vormen die een gebeurtenis of handeling (bijna) onmogelijk maakt
  2. (overgankelijk) de voortgang verstoren
Cross Translation:
FromToVia
• entraver → hinderen; verhinderen; vertragen ↔ hinder — to delay or impede movement
• entraver → hinderen; maken ↔ hinder — to make a task difficult
• entraver → hinderen; impediëren; belleten; in de weg staan; belemmeren ↔ impede — to get in the way of; to hinder
• entraver → belemmeren ↔ hemmen — etwas hindern
• entraver → belemmeren ↔ hindern — veraltend: für be- oder verhindern







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0493 seconde
Page rendered in 1.0 seconds