Overzicht
Frans naar Nederlands: Meer gegevens...
-
entamer:
- starten; beginnen; aanvangen; van start gaan; snijden; afsnijden; ter sprake brengen; aansnijden; entameren; openen; opwerpen; gesprek aanknopen; te berde brengen; aankaarten; aanknopen; stellen; poneren; naar voren brengen; opperen; ondernemen; aangaan; op tafel leggen; ontvangen; accepteren; aannemen; aanvaarden; in ontvangst nemen; aanbinden; aanbreken; een begin nemen; suggereren; aanvoeren
-
Wiktionary:
- entamer → aanbreken, aansnijden
- entamer → beginnen, starten, aanvangen
Frans
Uitgebreide vertaling voor entamer (Frans) in het Nederlands
entamer:
entamer werkwoord (entame, entames, entamons, entamez, entament, entamais, entamait, entamions, entamiez, entamaient, entamai, entamas, entama, entamâmes, entamâtes, entamèrent, entamerai, entameras, entamera, entamerons, entamerez, entameront)
-
entamer (commencer; commencer à; démarrer; lancer; mettre en marche; prendre; faire; débuter; envoyer; partir; entrer en vigueur; donner le signal du départ pour; engager; entreprendre; ouvrir; se mettre en mouvement; amorcer; toucher; activer; s'activer)
-
entamer (couper; cisailler; mordre; tailler)
-
entamer (entamer la conversation; ouvrir; aborder; avancer; lancer; démarrer; inaugurer; proposer; mettre sur la table; mettre en marche; mettre sur le tapis)
ter sprake brengen; aansnijden; starten; entameren; openen; opwerpen; gesprek aanknopen; te berde brengen; aankaarten; aanknopen-
ter sprake brengen werkwoord (breng ter sprake, brengt ter sprake, bracht ter sprake, brachten ter sprake, tersprake gebracht)
-
entameren werkwoord
-
gesprek aanknopen werkwoord
-
te berde brengen werkwoord (breng te berde, brengt te berde, bracht te berde, brachten te berde, bracht te berde)
-
-
entamer (émettre l'opinion; proposer; postuler; se présenter comme postulant; avancer; soulever; présupposer; lancer)
stellen; poneren; naar voren brengen; opperen-
naar voren brengen werkwoord (breng naar voren, brengt naar voren, bracht naar voren, brachten naar voren, naar voren gebracht)
-
entamer (entreprendre; engager; commencer; prendre; démarrer; mettre en marche; débuter; toucher)
-
entamer
aankaarten; ter sprake brengen; aansnijden; op tafel leggen-
ter sprake brengen werkwoord (breng ter sprake, brengt ter sprake, bracht ter sprake, brachten ter sprake, tersprake gebracht)
-
op tafel leggen werkwoord
-
entamer (accueillir; recevoir; prendre; accepter; engager; ramasser; assumer)
ontvangen; accepteren; aannemen; aanvaarden; in ontvangst nemen-
in ontvangst nemen werkwoord (neem in ontvangst, neemt in ontvangst, nam in ontvangst, namen in ontvangst, in ontvangst genomen)
-
entamer (commencer; démarrer; débuter)
-
entamer (débuter; ouvrir; commencer; partir; lancer; démarrer; entreprendre; se mettre en mouvement; étrenner; mettre en marche; entrer en vigueur; s'activer; s'y mettre)
-
entamer (suggérer; proposer; lancer; avancer; soulever)
suggereren; naar voren brengen; opperen-
naar voren brengen werkwoord (breng naar voren, brengt naar voren, bracht naar voren, brachten naar voren, naar voren gebracht)
-
entamer (mettre sur la table; alléguer; soulever; proposer; citer; aborder; présenter; invoquer; mettre en avant; mettre sur le tapis)
ter sprake brengen; aanvoeren; entameren; aansnijden; opwerpen; aankaarten; te berde brengen; op tafel leggen; opperen-
ter sprake brengen werkwoord (breng ter sprake, brengt ter sprake, bracht ter sprake, brachten ter sprake, tersprake gebracht)
-
entameren werkwoord
-
te berde brengen werkwoord (breng te berde, brengt te berde, bracht te berde, brachten te berde, bracht te berde)
-
op tafel leggen werkwoord
-
Conjugations for entamer:
Présent
- entame
- entames
- entame
- entamons
- entamez
- entament
imparfait
- entamais
- entamais
- entamait
- entamions
- entamiez
- entamaient
passé simple
- entamai
- entamas
- entama
- entamâmes
- entamâtes
- entamèrent
futur simple
- entamerai
- entameras
- entamera
- entamerons
- entamerez
- entameront
subjonctif présent
- que j'entame
- que tu entames
- qu'il entame
- que nous entamions
- que vous entamiez
- qu'ils entament
conditionnel présent
- entamerais
- entamerais
- entamerait
- entamerions
- entameriez
- entameraient
passé composé
- ai entamé
- as entamé
- a entamé
- avons entamé
- avez entamé
- ont entamé
divers
- entame!
- entamez!
- entamons!
- entamé
- entamant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles