Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Vertaal enflure

Vertaal enflure van Frans naar Nederlands

Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. enflure:
  2. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor enflure (Frans) in het Nederlands

enflure:

enflure [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'enflure
    de verdikking
  2. l'enflure (bouffissure)
    bolling; de steenpuist; de bobbel; de bult; opgezwollen plek; de dikte; de zwelling; de buil
    • bolling [znw.] zelfstandig naamwoord
    • steenpuist [de ~] zelfstandig naamwoord
    • bobbel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • bult [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • opgezwollen plek [znw.] zelfstandig naamwoord
    • dikte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • zwelling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • buil [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. l'enflure (tuméfaction; ampoule; bosse; )
    bolling; de bobbel; de pukkel; de opzetting; de bult; de buil; opgezwollen plek; de zwelling
    • bolling [znw.] zelfstandig naamwoord
    • bobbel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • pukkel [de ~] zelfstandig naamwoord
    • opzetting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • bult [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • buil [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • opgezwollen plek [znw.] zelfstandig naamwoord
    • zwelling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  4. l'enflure (renflement; bosse; grosseur; boule)
    de bobbel; de knobbel; de bult; de buil
    • bobbel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • knobbel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • bult [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • buil [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  5. l'enflure (hernie; butte; bosse; ampoule; colline)
    de bobbel; de uitstulping; de uitpuiling
  6. l'enflure (petit bouton sur le corps; enflure 2; bulle; )
    de steenpuist; het puistje; de pukkel; het bultje; het bobbeltje
    • steenpuist [de ~] zelfstandig naamwoord
    • puistje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • pukkel [de ~] zelfstandig naamwoord
    • bultje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • bobbeltje [het ~] zelfstandig naamwoord
  7. l'enflure (gonflement)
    de opgeblazenheid; opgezetheid; gezwollenheid
  8. l'enflure (gonflement)
    het wassen; zwellen
    • wassen [het ~] zelfstandig naamwoord
    • zwellen [znw.] zelfstandig naamwoord
  9. l'enflure (gonflement; bouton; quignon; )
    de opzetting; opgezwollen plek; de zwelling
  10. l'enflure (emphase; prétention; présomption; )
    de hoogdravendheid; gezwollenheid; pompeusheid; de gewichtigheid; de bombast; de gewichtigdoenerij

Vertaal Matrix voor enflure:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bobbel abcès; ampoule; bosse; bouffissure; boule; bubon; butte; colline; enflure; gonflement; grosseur; hernie; meurtrissure; renflement; tumeur; tuméfaction bosse; inégalité
bobbeltje abcès; ampoule; bosse; bubon; bulle; contusion; enflure; enflure 2; gonflement; lésion; meurtrissure; petit bouton sur le corps; quignon; tumeur; tuméfaction
bolling abcès; ampoule; bosse; bouffissure; bubon; enflure; gonflement; meurtrissure; tumeur; tuméfaction rondeur
bombast emphase; enflure; grandiloquence; présomption; prétention; style boursouflé; style emphatique; suffisance
buil abcès; ampoule; bosse; bouffissure; boule; bubon; enflure; gonflement; grosseur; meurtrissure; renflement; tumeur; tuméfaction bleu; bosse; contusion; froissement; lésion; meurtrissure
bult abcès; ampoule; bosse; bouffissure; boule; bubon; enflure; gonflement; grosseur; meurtrissure; renflement; tumeur; tuméfaction bleu; bosse; bossu; butte; colline; contusion; froissement; lésion; meurtrissure; monticule; élévation
bultje abcès; ampoule; bosse; bubon; bulle; contusion; enflure; enflure 2; gonflement; lésion; meurtrissure; petit bouton sur le corps; quignon; tumeur; tuméfaction
dikte bouffissure; enflure consistance; corpulence; embonpoint; grosseur; voluminosité; épaisseur
gewichtigdoenerij emphase; enflure; grandiloquence; présomption; prétention; style boursouflé; style emphatique; suffisance
gewichtigheid emphase; enflure; grandiloquence; présomption; prétention; style boursouflé; style emphatique; suffisance importance; sens; signification
gezwollenheid emphase; enflure; gonflement; grandiloquence; présomption; prétention; style boursouflé; style emphatique; suffisance
hoogdravendheid emphase; enflure; grandiloquence; présomption; prétention; style boursouflé; style emphatique; suffisance
knobbel bosse; boule; enflure; grosseur; renflement don; noeud; talent; tumeur
opgeblazenheid enflure; gonflement
opgezetheid enflure; gonflement
opgezwollen plek abcès; ampoule; bosse; bouffissure; bouton; bubon; bulle; contusion; enflure; gonflement; lésion; meurtrissure; quignon; tumeur; tuméfaction
opzetting abcès; ampoule; bosse; bouton; bubon; bulle; contusion; enflure; gonflement; lésion; meurtrissure; quignon; tumeur; tuméfaction
pompeusheid emphase; enflure; grandiloquence; présomption; prétention; style boursouflé; style emphatique; suffisance
puistje abcès; ampoule; bosse; bubon; bulle; contusion; enflure; enflure 2; gonflement; lésion; meurtrissure; petit bouton sur le corps; quignon; tumeur; tuméfaction
pukkel abcès; ampoule; bosse; bubon; bulle; contusion; enflure; enflure 2; gonflement; lésion; meurtrissure; petit bouton sur le corps; quignon; tumeur; tuméfaction bouton; furoncle
steenpuist abcès; ampoule; bosse; bouffissure; bubon; bulle; contusion; enflure; enflure 2; gonflement; lésion; meurtrissure; petit bouton sur le corps; quignon; tumeur; tuméfaction furoncle
uitpuiling ampoule; bosse; butte; colline; enflure; hernie
uitstulping ampoule; bosse; butte; colline; enflure; hernie
verdikking enflure
wassen enflure; gonflement lavage; nettoyage
zwellen enflure; gonflement
zwelling abcès; ampoule; bosse; bouffissure; bouton; bubon; bulle; contusion; enflure; gonflement; lésion; meurtrissure; quignon; tumeur; tuméfaction
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
wassen blanchir; croître; délaver; laver; laver à grande eau; passer à l'eau; pousser; prospérer; rincer
zwellen enfler; gonfler; grossir; lever; prendre de l'ampleur; prendre de l'expansion; prendre du poids; s'amplifier; s'enfler; se dilater; se gonfler
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
wassen ciré

Synoniemen voor "enflure":


Wiktionary: enflure

enflure
noun
  1. État de ce qui est enflé (1)

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van enflure







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0471 seconde
Page rendered in 1.0 seconds