Frans

Uitgebreide vertaling voor encoche (Frans) in het Nederlands

encoche:

encoche [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'encoche (crevasse)
    de kloof; de reet; de uitsparing; de inkeping; het gat; de opening; de scheur; het split; de barst; de groef
    • kloof [de ~] zelfstandig naamwoord
    • reet [de ~] zelfstandig naamwoord
    • uitsparing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • inkeping [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • gat [het ~] zelfstandig naamwoord
    • opening [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • scheur [de ~] zelfstandig naamwoord
    • split [het ~] zelfstandig naamwoord
    • barst [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • groef [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. l'encoche (coupure; incision; entaille; césure; cran)
    de inkeping; de insnijding; de jaap; de snede; de snee
    • inkeping [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • insnijding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • jaap [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • snede [de ~] zelfstandig naamwoord
    • snee [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. l'encoche (coupure; entaille; césure; )
    de inkeping; de keep; de kerf; de inkerving
    • inkeping [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • keep [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kerf [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • inkerving [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  4. l'encoche (coche; dent; entaille; encochage)
    soort vink; de keep
    • soort vink [znw.] zelfstandig naamwoord
    • keep [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor encoche:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
barst crevasse; encoche crevasse; fissure; fêlure; gerçure; rupture
gat crevasse; encoche anus; brèche; derrière; fesses; fuite d'eau; hameau; ouverture; trou; trou de balle; trouée
groef crevasse; encoche cannelure; carrière; coulisse; entaille; fente; feuillure; fosse; fossé; rainure; ride; sillon; tranchée
inkeping balafre; coche; coupure; cran; crevasse; césure; encoche; entaille; estafilade; incision; taillade cannelure; rainure; strie
inkerving balafre; coche; coupure; césure; encoche; entaille; estafilade; incision; taillade entaille; rainure
insnijding coupure; cran; césure; encoche; entaille; incision fente
jaap coupure; cran; césure; encoche; entaille; incision
keep balafre; coche; coupure; césure; dent; encochage; encoche; entaille; estafilade; incision; taillade
kerf balafre; coche; coupure; césure; encoche; entaille; estafilade; incision; taillade
kloof crevasse; encoche blanc; crevasse; espace; fente; fissure; interligne; intervalle; pause; ravin
opening crevasse; encoche amorce; baie; blanc; brèche; cannelure; carrière; commencement; coupe-feu; creux; crevasse; début; décollage; démarrage; départ; embrasure; entaille; entrebâillement; espace; fente; fissure; fossé; gorge; gouffre; interligne; intervalle; origine; ouverture; pare-feu; pause; précipice; rainure; ravin; sillon; tranchée; trou; trouée
reet crevasse; encoche
scheur crevasse; encoche crevasse; déchirure; décousure; fissure; fêlure; gerçure; partie décousue; rupture
snede coupure; cran; césure; encoche; entaille; incision coupure; entaille
snee coupure; cran; césure; encoche; entaille; incision bout de pain; coupure; entaille; morceau; tartine; tranche; tranche de pain
soort vink coche; dent; encochage; encoche; entaille
split crevasse; encoche cailloutis; chute de pierraille; commerce des espèces; fente; gravier; gâchis; mortier; pierraille
uitsparing crevasse; encoche blanc; crevasse; espace; fente; fissure; interligne; intervalle; pause; ravin

Synoniemen voor "encoche":


Wiktionary: encoche

encoche
Cross Translation:
FromToVia
encoche keep notch — such a cut, used for keeping a record

encoche vorm van encocher:

encocher werkwoord (encoche, encoches, encochons, encochez, )

  1. encocher (entailler; scarifier; faire une encoche; )
    kerven; een inkeping maken; kepen; inkerven; inkepen
    • kerven werkwoord (kerf, kerft, kerfde, kerfden, gekerfd)
    • een inkeping maken werkwoord
    • kepen werkwoord (keep, keept, keepte, keepten, gekeept)
    • inkerven werkwoord (kerf in, kerft in, kerfde in, kerfden in, ingekerfd)
    • inkepen werkwoord (keep in, keept in, keepte in, keepten in, ingekeept)
  2. encocher (entailler)
    kartelen; kartels krijgen
  3. encocher (inciser; tailler; graver; entailler)
    creneleren; insnijden
    • creneleren werkwoord (creneleer, creneleert, creneleerde, creneleerden, gecreneleerd)
    • insnijden werkwoord (snij in, snijdt in, sneed in, sneden in, ingesneden)

Conjugations for encocher:

Présent
  1. encoche
  2. encoches
  3. encoche
  4. encochons
  5. encochez
  6. encochent
imparfait
  1. encochais
  2. encochais
  3. encochait
  4. encochions
  5. encochiez
  6. encochaient
passé simple
  1. encochai
  2. encochas
  3. encocha
  4. encochâmes
  5. encochâtes
  6. encochèrent
futur simple
  1. encocherai
  2. encocheras
  3. encochera
  4. encocherons
  5. encocherez
  6. encocheront
subjonctif présent
  1. que j'encoche
  2. que tu encoches
  3. qu'il encoche
  4. que nous encochions
  5. que vous encochiez
  6. qu'ils encochent
conditionnel présent
  1. encocherais
  2. encocherais
  3. encocherait
  4. encocherions
  5. encocheriez
  6. encocheraient
passé composé
  1. ai encoché
  2. as encoché
  3. a encoché
  4. avons encoché
  5. avez encoché
  6. ont encoché
divers
  1. encoche!
  2. encochez!
  3. encochons!
  4. encoché
  5. encochant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor encocher:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kepen arrachement; déchirure; fente; incisions; morceaux; tranches
kerven entailles; rainures
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
creneleren encocher; entailler; graver; inciser; tailler
een inkeping maken encocher; entailler; faire une encoche; graver; inciser; rainer; rainurer; scarifier; tailler
inkepen encocher; entailler; faire une encoche; graver; inciser; rainer; rainurer; scarifier; tailler
inkerven encocher; entailler; faire une encoche; graver; inciser; rainer; rainurer; scarifier; tailler graver; inciser
insnijden encocher; entailler; graver; inciser; tailler graver; inciser
kartelen encocher; entailler
kartels krijgen encocher; entailler
kepen encocher; entailler; faire une encoche; graver; inciser; rainer; rainurer; scarifier; tailler
kerven encocher; entailler; faire une encoche; graver; inciser; rainer; rainurer; scarifier; tailler couper; créneler; entailler; faire des entailles; graver sur bois

Synoniemen voor "encocher":


Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van encoche