Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. encercler:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor encercler (Frans) in het Nederlands

encercler:

encercler werkwoord (encercle, encercles, encerclons, encerclez, )

  1. encercler (dessiner un cercle autour de; entourer)
    een cirkel tekenen om; omcirkelen
  2. encercler (entourer)
    omcirkelen; draaien om
    • omcirkelen werkwoord (omcirkel, omcirkelt, omcirkelde, omcirkelden, omcirkeld)
    • draaien om werkwoord (draai om, draait om, draaide om, draaiden om, gedraaid om)
  3. encercler (entourer)
    omheenrijden
    • omheenrijden werkwoord (rijd er omheen, rijdt er omheen, reed er omheen, reden er omheen, er omheengereden)
  4. encercler (entourer; cerner; environner)
    omsingelen; omsluiten; insluiten
    • omsingelen werkwoord (omsingel, omsingelt, omsingelde, omsingelden, omsingeld)
    • omsluiten werkwoord (omsluit, omsloot, omsloten, omsloten)
    • insluiten werkwoord (sluit in, sloot in, sloten in, ingesloten)
  5. encercler (entourer; envelopper)
    omsingelen; omcirkelen; omsluiten
    • omsingelen werkwoord (omsingel, omsingelt, omsingelde, omsingelden, omsingeld)
    • omcirkelen werkwoord (omcirkel, omcirkelt, omcirkelde, omcirkelden, omcirkeld)
    • omsluiten werkwoord (omsluit, omsloot, omsloten, omsloten)

Conjugations for encercler:

Présent
  1. encercle
  2. encercles
  3. encercle
  4. encerclons
  5. encerclez
  6. encerclent
imparfait
  1. encerclais
  2. encerclais
  3. encerclait
  4. encerclions
  5. encercliez
  6. encerclaient
passé simple
  1. encerclai
  2. encerclas
  3. encercla
  4. encerclâmes
  5. encerclâtes
  6. encerclèrent
futur simple
  1. encerclerai
  2. encercleras
  3. encerclera
  4. encerclerons
  5. encerclerez
  6. encercleront
subjonctif présent
  1. que j'encercle
  2. que tu encercles
  3. qu'il encercle
  4. que nous encerclions
  5. que vous encercliez
  6. qu'ils encerclent
conditionnel présent
  1. encerclerais
  2. encerclerais
  3. encerclerait
  4. encerclerions
  5. encercleriez
  6. encercleraient
passé composé
  1. ai encerclé
  2. as encerclé
  3. a encerclé
  4. avons encerclé
  5. avez encerclé
  6. ont encerclé
divers
  1. encercle!
  2. encerclez!
  3. encerclons!
  4. encerclé
  5. encerclant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor encercler:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
draaien om encercler; entourer
een cirkel tekenen om dessiner un cercle autour de; encercler; entourer
insluiten cerner; encercler; entourer; environner ajouter; envelopper; inclure; incorporer
omcirkelen dessiner un cercle autour de; encercler; entourer; envelopper
omheenrijden encercler; entourer
omsingelen cerner; encercler; entourer; envelopper; environner
omsluiten cerner; encercler; entourer; envelopper; environner

Synoniemen voor "encercler":


Wiktionary: encercler

encercler
verb
  1. iets omgeven
  2. aan alle kanten omsluiten

Cross Translation:
FromToVia
encercler omcirkelen circle — surround
encercler omcirkelen circle — place or mark a circle around
encercler omsingelen encircle — surround

Computer vertaling door derden: