Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. effet:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor effet (Frans) in het Nederlands

effet:

effet [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'effet (résultat; aboutissement; conséquence; aboutissant)
    het resultaat; het effect; het gevolg
    • resultaat [het ~] zelfstandig naamwoord
    • effect [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gevolg [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. l'effet (fonctionnement; implication; conséquence; impact)
    de werking; het werken
    • werking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • werken [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. l'effet (conséquence; résultat; implication)
    de consequentie; het gevolg; het voortvloeisel; het uitvloeisel
  4. l'effet (influence; puissance; impact; )
    de invloed; de macht
    • invloed [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • macht [de ~] zelfstandig naamwoord
  5. l'effet (résultat; aboutissement; issue; aboutissant)
    het resultaat; de uitkomst; de afloop
    • resultaat [het ~] zelfstandig naamwoord
    • uitkomst [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • afloop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  6. l'effet (influence; impact)
    de beïnvloeding

Vertaal Matrix voor effet:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afloop aboutissant; aboutissement; effet; issue; résultat expiration; fond perdu; écoulement
beïnvloeding effet; impact; influence
consequentie conséquence; effet; implication; résultat
effect aboutissant; aboutissement; conséquence; effet; résultat conséquence; développement; implication; résultat
gevolg aboutissant; aboutissement; conséquence; effet; implication; résultat cour; maison du roi; personnel de la cour; provocation; servants à la cour; suite; train
invloed conséquence; effet; force; impact; implication; influence; puissance
macht conséquence; effet; force; impact; implication; influence; puissance autorité; capacité; domination; force; pouvoir; pouvoirs; puissance
resultaat aboutissant; aboutissement; conséquence; effet; issue; résultat
uitkomst aboutissant; aboutissement; effet; issue; résultat avantage; bénéfice; gain; productivité; profit; rendement; résultat; solution
uitvloeisel conséquence; effet; implication; résultat
voortvloeisel conséquence; effet; implication; résultat
werken conséquence; effet; fonctionnement; impact; implication fonctionnement
werking conséquence; effet; fonctionnement; impact; implication
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
resultaat aboutir à; avoir pour conséquence; avoir pour résultat; causer; se déverser dans
werken agir; effectuer; exécuter; faire marcher; faire un procès à; manipuler; mettre en marche; opérer; procéder; réaliser; s'occuper de; s'y prendre; travailler

Synoniemen voor "effet":


Wiktionary: effet

effet
noun
  1. Traductions à trier suivant le sens
effet
noun
  1. uitwerking

Cross Translation:
FromToVia
effet effect effect — result of an action

Verwante vertalingen van effet