Document in het Nederlands vertaald uit het Frans

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

document:
- geschreven stuk; document; script; geschrift; schriftuur; tekst; geschrevene; akte; bewijsstuk; acte; zendbrief der Apostelen; epistel; bericht
Wiktionary:
- document → akte, document, bedrijf, bescheid, papier, schriftuur, stuk
- document → attest, certificaat, document

Frans

Uitgebreide vertaling voor document (Frans) in het Nederlands

le document (document écrit; script; texte; manuscrit; écrit)
geschreven stuk; het document; het script; het geschrift; de schriftuur
- geschreven stuk [znw.] zelfstandig naamwoord
- document [het ~] zelfstandig naamwoord
- script [het ~] zelfstandig naamwoord
- geschrift [het ~] zelfstandig naamwoord
- schriftuur [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
le document (écrit; texte; ouvrage; script)
de tekst; geschrevene; de schriftuur
- tekst [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- geschrevene [znw.] zelfstandig naamwoord
- schriftuur [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
le document (document justificatif; pièce justificative; pièces à conviction)
de akte; het bewijsstuk; acte
- akte [de ~] zelfstandig naamwoord
- bewijsstuk [het ~] zelfstandig naamwoord
- acte [znw.] zelfstandig naamwoord
le document (épître des Apôtres; missive; lettre; écrit)
zendbrief der Apostelen; de epistel
- zendbrief der Apostelen [znw.] zelfstandig naamwoord
- epistel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
le document
het document
- document [het ~] zelfstandig naamwoord
le document (message)
het bericht; het document
- bericht [het ~] zelfstandig naamwoord
- document [het ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
acte	document; document justificatif; pièce justificative; pièces à conviction
akte	document; document justificatif; pièce justificative; pièces à conviction	acte; document oficiel; pièce officielle
bericht	document; message	annonce; appel; article; avis; bulletin mensuel; communication; compte rendu; envoi; exposé; faire-part; feuille mensuelle; hebdomadaire; information; magazine; magazine mensuel; mention; message; notice; nouvelle; présentation; publication; périodique; rapport; renvoi; revue
bewijsstuk	document; document justificatif; pièce justificative; pièces à conviction	pièce justificative; pièce probante; pièce à conviction; preuve
document	document; document écrit; manuscrit; message; script; texte; écrit
epistel	document; lettre; missive; écrit; épître des Apôtres	lettre; mercuriale; philippique; semonce; écriture; épître
geschreven stuk	document; document écrit; manuscrit; script; texte; écrit
geschrevene	document; ouvrage; script; texte; écrit	texte; écrit
geschrift	document; document écrit; manuscrit; script; texte; écrit
schriftuur	document; document écrit; manuscrit; ouvrage; script; texte; écrit
script	document; document écrit; manuscrit; script; texte; écrit	script
tekst	document; ouvrage; script; texte; écrit
zendbrief der Apostelen	document; lettre; missive; écrit; épître des Apôtres

document

noun

document

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• document	→ attest; certificaat	↔ certificate — a document containing a certified statement
• document	→ document	↔ document — original or official paper