Dernier in het Nederlands vertaald uit het Frans

Remove Ads

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

dernier:
- voormalig; voormalige; vroeger; vorige; vroegere; ex; voorheen; geweest; gewezen; toenmalig; geavanceerde; laatste; allernieuwste; jongstleden; achterste; finaal
- vorige; laatste; achterste; de laatste van de rij; hekkensluiter; de laatste van de stoet
Wiktionary:
- dernier → laatst, laatste
- dernier → laatste, finaal, ultiem, definitief, vorig, afgelopen, laatst, voorbij, voorbije

Frans

Uitgebreide vertaling voor dernier (Frans) in het Nederlands

dernier:

dernier bijvoeglijk naamwoord

dernier (ex-; passé; précédent; ancien; antérieur; autrefois; du temps; auparavant; précédemment; de ce temps-là; jadis; antérieurement; d'antan; d'avant; d'alors; de l'époque)
voormalig; voormalige; vroeger; vorige; vroegere; ex; voorheen; geweest; gewezen; toenmalig
- voormalig bijvoeglijk naamwoord
- voormalige bijvoeglijk naamwoord
- vroeger bijvoeglijk naamwoord
- vorige bijvoeglijk naamwoord
- vroegere bijvoeglijk naamwoord
- ex bijvoeglijk naamwoord
- voorheen bijwoord
- geweest bijvoeglijk naamwoord
- gewezen bijvoeglijk naamwoord
- toenmalig bijvoeglijk naamwoord
dernier (avancé; ultime; nouveau)
geavanceerde; laatste; allernieuwste
- geavanceerde bijvoeglijk naamwoord
- laatste bijvoeglijk naamwoord
- allernieuwste bijvoeglijk naamwoord
dernier (passé)
jongstleden
- jongstleden bijvoeglijk naamwoord
dernier (dernière; final)
laatste; achterste; finaal
- laatste bijvoeglijk naamwoord
- achterste bijvoeglijk naamwoord
- finaal bijvoeglijk naamwoord

dernier [le ~] zelfstandig naamwoord

le dernier (précédant)
vorige
- vorige [znw.] zelfstandig naamwoord
le dernier (dernière)
laatste; het achterste
- laatste [znw.] zelfstandig naamwoord
- achterste [het ~] zelfstandig naamwoord
le dernier (dernière)
laatste; de laatste van de rij; de hekkensluiter; de laatste van de stoet
- laatste [znw.] zelfstandig naamwoord
- de laatste van de rij [znw.] zelfstandig naamwoord
- hekkensluiter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- de laatste van de stoet [znw.] zelfstandig naamwoord
le dernier (celui qui ferme la liste; dernière)
de hekkensluiter
- hekkensluiter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor dernier:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
achterste	dernier; dernière	cul; derrière; fesse; postérieur; queue
de laatste van de rij	dernier; dernière
de laatste van de stoet	dernier; dernière
hekkensluiter	celui qui ferme la liste; dernier; dernière
laatste	dernier; dernière
vorige	dernier; précédant
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
finaal	dernier; dernière; final	total; totalement
gewezen	ancien; antérieur; antérieurement; auparavant; autrefois; d'alors; d'antan; d'avant; de ce temps-là; de l'époque; dernier; du temps; ex-; jadis; passé; précédemment; précédent	en retraite; à la retraite
jongstleden	dernier; passé
toenmalig	ancien; antérieur; antérieurement; auparavant; autrefois; d'alors; d'antan; d'avant; de ce temps-là; de l'époque; dernier; du temps; ex-; jadis; passé; précédemment; précédent	d'alors; d'autrefois; de l'époque
voormalig	ancien; antérieur; antérieurement; auparavant; autrefois; d'alors; d'antan; d'avant; de ce temps-là; de l'époque; dernier; du temps; ex-; jadis; passé; précédemment; précédent
vroeger	ancien; antérieur; antérieurement; auparavant; autrefois; d'alors; d'antan; d'avant; de ce temps-là; de l'époque; dernier; du temps; ex-; jadis; passé; précédemment; précédent	anciennement; antérieurement; auparavant; autrefois; avant; dans le temps; il y a; jadis; plus tôt; précédemment; voilà
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
voorheen	ancien; antérieur; antérieurement; auparavant; autrefois; d'alors; d'antan; d'avant; de ce temps-là; de l'époque; dernier; du temps; ex-; jadis; passé; précédemment; précédent	anciennement; antérieurement; auparavant; autrefois; avant; dans le temps; il y a; jadis; plus tôt; précédemment; voilà
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
achterste	dernier; dernière; final
allernieuwste	avancé; dernier; nouveau; ultime
ex	ancien; antérieur; antérieurement; auparavant; autrefois; d'alors; d'antan; d'avant; de ce temps-là; de l'époque; dernier; du temps; ex-; jadis; passé; précédemment; précédent
geavanceerde	avancé; dernier; nouveau; ultime
geweest	ancien; antérieur; antérieurement; auparavant; autrefois; d'alors; d'antan; d'avant; de ce temps-là; de l'époque; dernier; du temps; ex-; jadis; passé; précédemment; précédent
laatste	avancé; dernier; dernière; final; nouveau; ultime
voormalige	ancien; antérieur; antérieurement; auparavant; autrefois; d'alors; d'antan; d'avant; de ce temps-là; de l'époque; dernier; du temps; ex-; jadis; passé; précédemment; précédent
vorige	ancien; antérieur; antérieurement; auparavant; autrefois; d'alors; d'antan; d'avant; de ce temps-là; de l'époque; dernier; du temps; ex-; jadis; passé; précédemment; précédent
vroegere	ancien; antérieur; antérieurement; auparavant; autrefois; d'alors; d'antan; d'avant; de ce temps-là; de l'époque; dernier; du temps; ex-; jadis; passé; précédemment; précédent

Synoniemen voor "dernier":

final; ultime; terminal; extrême; récent; nouveau; neuf; moderne; frais; jeune; inédit

Wiktionary: dernier

dernier

adjective

Dans un ensemble trié, l’élément qui arrive après tous les autres.
- dernier → laatst; laatste

dernier

adjective

overtreffende trap van laat
- laatst → dernier

Cross Translation:

From	To	Via
• dernier	→ laatste; finaal; ultiem; definitief	↔ final — last; ultimate
• dernier	→ vorig; afgelopen; laatst	↔ last — Most recent
• dernier	→ laatst	↔ last — Final
• dernier	→ voorbij; voorbije	↔ past — of a period of time: having just gone by
• dernier	→ definitief	↔ ultimate — last or final in a series

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van dernier

Remove Ads

Vertaal dernier van Frans naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor dernier (Frans) in het Nederlands

dernier:

dernier bijvoeglijk naamwoord

dernier (ex-; passé; précédent; ancien; antérieur; autrefois; du temps; auparavant; précédemment; de ce temps-là; jadis; antérieurement; d'antan; d'avant; d'alors; de l'époque)

dernier (avancé; ultime; nouveau)

dernier (passé)

dernier (dernière; final)

dernier [le ~] zelfstandig naamwoord

le dernier (précédant)

le dernier (dernière)

le dernier (dernière)

le dernier (celui qui ferme la liste; dernière)

Vertaal Matrix voor dernier:

Synoniemen voor "dernier":

Wiktionary: dernier

Verwante vertalingen van dernier