Désolation in het Nederlands vertaald uit het Frans

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

désolation:
- droefenis; ongeluk; rouw; leed; smart; pijn; kruis; kwel; troosteloosheid; troosteloze toestand; eenzaamheid; eenzaam gevoel; droefheid
Wiktionary:
- désolation → verdriet, ergernis, beproeving, droefheid, hartzeer, bedroefdheid, zieleleed

Frans

Uitgebreide vertaling voor désolation (Frans) in het Nederlands

la désolation (affliction; détresse; tristesse; mélancolie)
de droefenis; het ongeluk; de rouw; het leed; de smart; de pijn; het kruis; de kwel
- droefenis [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- ongeluk [het ~] zelfstandig naamwoord
- rouw [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- leed [het ~] zelfstandig naamwoord
- smart [de ~] zelfstandig naamwoord
- pijn [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- kruis [het ~] zelfstandig naamwoord
- kwel [de ~] zelfstandig naamwoord
la désolation (désespoir; tristesse)
de troosteloosheid; troosteloze toestand
- troosteloosheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- troosteloze toestand [znw.] zelfstandig naamwoord
la désolation (solitude; abandon; isolement)
de eenzaamheid; eenzaam gevoel
- eenzaamheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- eenzaam gevoel [znw.] zelfstandig naamwoord
la désolation (tristesse; chagrin; détresse; peine; affliction)
de droefheid
- droefheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
droefenis	affliction; désolation; détresse; mélancolie; tristesse	chagrin; ennui; tourment; tristesse
droefheid	affliction; chagrin; désolation; détresse; peine; tristesse
eenzaam gevoel	abandon; désolation; isolement; solitude
eenzaamheid	abandon; désolation; isolement; solitude	abandon; délaissement; isolement; solitude
kruis	affliction; désolation; détresse; mélancolie; tristesse	croix; forme de croix; parties; parties nobles; signe de la croix
kwel	affliction; désolation; détresse; mélancolie; tristesse	malheur; misère; tristesse
leed	affliction; désolation; détresse; mélancolie; tristesse	affliction; chagrin; douleur; ennui; mal; malheur; peine; souffrance; tristesse
ongeluk	affliction; désolation; détresse; mélancolie; tristesse	accident; adversité; besoin; calamité; catastrophe; contre-temps; contretemps; danger; difficultés; déboires; désastre; détresse; déveine; ennuis; infortune; malchance; malheur; mauvaise fortune; misère; mésaventure; revers; échec
pijn	affliction; désolation; détresse; mélancolie; tristesse	mal; peine
rouw	affliction; désolation; détresse; mélancolie; tristesse
smart	affliction; désolation; détresse; mélancolie; tristesse	affliction; chagrin; douleur; ennui; malheur; peine; souffrance; tristesse
troosteloosheid	désespoir; désolation; tristesse
troosteloze toestand	désespoir; désolation; tristesse

désolation

noun