Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Vertaal dépouiller

Vertaal dépouiller van Frans naar Nederlands

Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. dépouiller:
  2. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor dépouiller (Frans) in het Nederlands

dépouiller:

dépouiller werkwoord (dépouille, dépouilles, dépouillons, dépouillez, )

  1. dépouiller (écorcher)
    villen; stropen; afhalen; afstropen; uitbenen
    • villen werkwoord (vil, vilt, vilde, vilden, gevild)
    • stropen werkwoord (stroop, stroopt, stroopte, stroopten, gestroopt)
    • afhalen werkwoord (haal af, haalt af, haalde af, haalden af, afgehaald)
    • afstropen werkwoord (stroop af, stroopt af, stroopte af, stroopten af, afgestroopt)
    • uitbenen werkwoord (been uit, beent uit, beende uit, beenden uit, uitgebeend)
  2. dépouiller (cambrioler; dévaliser)
    inbreken; beroven; binnen breken; een inbraak doen
  3. dépouiller (voler; enlever; détrousser; dévaliser)
    bestelen; beroven
    • bestelen werkwoord (besteel, besteelt, bestal, bestalen, bestolen)
    • beroven werkwoord (beroof, berooft, beroofde, beroofden, beroven)
  4. dépouiller (enlever des vêtements; dérober)
    van kleding ontdoen; uitkleden
  5. dépouiller (piller; dévaliser; voler)
    plunderen; leegplunderen; roven; uitplunderen
    • plunderen werkwoord (plunder, plundert, plunderde, plunderden, geplunderd)
    • leegplunderen werkwoord (plunder leeg, plundert leeg, plunderde leeg, plunderden leeg, leeggeplunderd)
    • roven werkwoord (roof, rooft, roofde, roofden, geroofd)
    • uitplunderen werkwoord (plunder uit, plundert uit, plunderde uit, plunderden uit, uitgeplunderd)
  6. dépouiller (bien secouer; tirailler; s'acharner sur)
    iets uitschudden

Conjugations for dépouiller:

Présent
  1. dépouille
  2. dépouilles
  3. dépouille
  4. dépouillons
  5. dépouillez
  6. dépouillent
imparfait
  1. dépouillais
  2. dépouillais
  3. dépouillait
  4. dépouillions
  5. dépouilliez
  6. dépouillaient
passé simple
  1. dépouillai
  2. dépouillas
  3. dépouilla
  4. dépouillâmes
  5. dépouillâtes
  6. dépouillèrent
futur simple
  1. dépouillerai
  2. dépouilleras
  3. dépouillera
  4. dépouillerons
  5. dépouillerez
  6. dépouilleront
subjonctif présent
  1. que je dépouille
  2. que tu dépouilles
  3. qu'il dépouille
  4. que nous dépouillions
  5. que vous dépouilliez
  6. qu'ils dépouillent
conditionnel présent
  1. dépouillerais
  2. dépouillerais
  3. dépouillerait
  4. dépouillerions
  5. dépouilleriez
  6. dépouilleraient
passé composé
  1. ai dépouillé
  2. as dépouillé
  3. a dépouillé
  4. avons dépouillé
  5. avez dépouillé
  6. ont dépouillé
divers
  1. dépouille!
  2. dépouillez!
  3. dépouillons!
  5. dépouillé
  6. dépouillant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor dépouiller:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afstropen fouille; recherche; sondage
roven croûtes apparaissant pendant la guérison d'une blessure
uitkleden déshabillage
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afhalen dépouiller; écorcher aller chercher; améliorer; collecter; emporter; enlever; lever; prendre; ramasser; recueillir
afstropen dépouiller; écorcher
beroven cambrioler; dépouiller; détrousser; dévaliser; enlever; voler dépouiller de; dérober; exploiter; piller; pressurer; priver de; tirer profit de; voler
bestelen dépouiller; détrousser; dévaliser; enlever; voler
binnen breken cambrioler; dépouiller; dévaliser
een inbraak doen cambrioler; dépouiller; dévaliser
iets uitschudden bien secouer; dépouiller; s'acharner sur; tirailler
inbreken cambrioler; dépouiller; dévaliser
leegplunderen dépouiller; dévaliser; piller; voler piller; vider
plunderen dépouiller; dévaliser; piller; voler barboter; chiper; choper; dérober; dévaliser; enlever; exploiter; faucher; marauder; piller; piquer; prendre; rafler; retirer; s'emparer; subtiliser; tirailler; vider; voler; ôter
roven dépouiller; dévaliser; piller; voler barboter; chiper; choper; dérober; enlever; faucher; marauder; piller; piquer; prendre; rafler; retirer; s'emparer; subtiliser; voler; ôter
stropen dépouiller; écorcher bobiner; enrouler; retrousser; rouler; trousser; écorcher
uitbenen dépouiller; écorcher
uitkleden dépouiller; dérober; enlever des vêtements déshabiller; dévêtir; enlever; ôter
uitplunderen dépouiller; dévaliser; piller; voler mettre à sac; piller; saccager
van kleding ontdoen dépouiller; dérober; enlever des vêtements
villen dépouiller; écorcher
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afhalen collecte

Synoniemen voor "dépouiller":


Wiktionary: dépouiller

dépouiller
verb
  1. Traductions à trier suivant le sens
dépouiller
verb
  1. zorgen dat iemand ergens niet meer over beschikt

Verwante vertalingen van dépouiller







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0338 seconde
Page rendered in 1.0 seconds