Délai in het Nederlands vertaald uit het Frans

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

délai:
- vertraging; oponthoud; verlet; termijn; tijdsduur; periode; tijdsbestek; uitstel; respijt; sluitingstermijn; tijdlimiet; levertijd; doorlooptijd
Wiktionary:
- délai → termijn
- délai → vertraging

Frans

Uitgebreide vertaling voor délai (Frans) in het Nederlands

le délai (retard)
de vertraging; het oponthoud
- vertraging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- oponthoud [het ~] zelfstandig naamwoord
le délai (retard)
het verlet
- verlet [het ~] zelfstandig naamwoord
le délai (période; laps de temps; temps d'écoulement)
de termijn; de tijdsduur; de periode; het tijdsbestek
- termijn [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- tijdsduur [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- periode [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- tijdsbestek [het ~] zelfstandig naamwoord
le délai (sursis; ajournement; permutation; déplacement; transfert; répit)
het uitstel; het respijt
- uitstel [het ~] zelfstandig naamwoord
- respijt [het ~] zelfstandig naamwoord
le délai (date de fermeture; terme; date de clôture; fermeture)
de termijn; sluitingstermijn; de tijdlimiet
- termijn [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- sluitingstermijn [znw.] zelfstandig naamwoord
- tijdlimiet [de ~] zelfstandig naamwoord
le délai
de levertijd; de doorlooptijd
- levertijd [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- doorlooptijd [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
doorlooptijd	délai
levertijd	délai	délai de livraison
oponthoud	délai; retard
periode	délai; laps de temps; période; temps d'écoulement	an; cycle; période; saison; temps; ère; époque
respijt	ajournement; délai; déplacement; permutation; répit; sursis; transfert	délai de réflexion; marge de réflexion; répit; sursis; temps de réflexion
sluitingstermijn	date de clôture; date de fermeture; délai; fermeture; terme
termijn	date de clôture; date de fermeture; délai; fermeture; laps de temps; période; temps d'écoulement; terme
tijdlimiet	date de clôture; date de fermeture; délai; fermeture; terme
tijdsbestek	délai; laps de temps; période; temps d'écoulement
tijdsduur	délai; laps de temps; période; temps d'écoulement	continuation; durée; laps de temps; longueur; marge
uitstel	ajournement; délai; déplacement; permutation; répit; sursis; transfert	répit; sursis
verlet	délai; retard	chômage technique
vertraging	délai; retard	retard

délai

noun

een vast tijdstip waarop iets gaat gebeuren of iets gebeurd moet zijn
- termijn → délai

Cross Translation:

From	To	Via
• délai	→ vertraging	↔ delay — period of time before an event occurs