Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. dédoublement:


Frans

Uitgebreide vertaling voor dédoublement (Frans) in het Nederlands

dédoublement:

dédoublement [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le dédoublement (scission; dissociation; fendre)
    de afsplitsing; afsplitsen; afsplijten; afsplijting
  2. le dédoublement
    de duplicatie

Vertaal Matrix voor dédoublement:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afsplijten dissociation; dédoublement; fendre; scission
afsplijting dissociation; dédoublement; fendre; scission
afsplitsen dissociation; dédoublement; fendre; scission
afsplitsing dissociation; dédoublement; fendre; scission bifurcation
duplicatie dédoublement
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afsplijten fissionner; séparer
afsplitsen dissocier; découpler; détacher; fissionner; isoler; séparer

Synoniemen voor "dédoublement":

  • ubiquité; omniprésence