Frans
Uitgebreide vertaling voor décence (Frans) in het Nederlands
décence:
-
la décence (irréprochabilité; pureté; gaieté; ordre; plaisir; joie; propreté; allégresse; liesse; netteté; réjouissance; bonne humeur; jovialité; enjouement; bonne tenue; belle humeur; humeur joyeuse; grande joie; blancheur immaculée)
de netheid; de ordelijkheid; de onberispelijkheid; de opgeruimdheid; smetteloosheid; de properheid; de keurigheid -
la décence (politesse)
-
la décence (propreté; bienséance; honneur; respectabilité; distinction; convenance)
de gepastheid; het fatsoen; de fatsoenlijkheid; de netheid; de eerbaarheid; de kiesheid; de keurigheid -
la décence (convenance; propreté; ordre; tenue; politesse; savoir-vivre; bienséance; bonne tenue; bien-séance)
-
la décence (savoir-vivre; tenue; convenance; politesse; bienséance)
Vertaal Matrix voor décence:
Synoniemen voor "décence":
Computer vertaling door derden: