Crise in het Nederlands vertaald uit het Frans

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

crise:
- crisis; laagconjunctuur; depressie; hersenbloeding; beroerte; apoplexie; attaque; achteruitgang; inzinking; nood; noodtoestand
Wiktionary:
- crise → crisis
- crise → crisis, nood

Frans

Uitgebreide vertaling voor crise (Frans) in het Nederlands

la crise (recession; dépression; période critique)
de crisis; de laagconjunctuur; de depressie
- crisis [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- laagconjunctuur [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- depressie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la crise (hémorragie cérébrale; attaque; accès)
de hersenbloeding; de beroerte; de apoplexie; de attaque
- hersenbloeding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- beroerte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- apoplexie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- attaque [de ~] zelfstandig naamwoord
la crise (dépression)
de achteruitgang; de inzinking
- achteruitgang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- inzinking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la crise (état d'urgence; besoin; moment critique; dénuement; indigence; état d'alerte)
de nood; de noodtoestand
- nood [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- noodtoestand [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
achteruitgang	crise; dépression	amoindrissement; baisse; diminution; déclin; réduction; régression
apoplexie	accès; attaque; crise; hémorragie cérébrale
attaque	accès; attaque; crise; hémorragie cérébrale	assaut; attaque; attaque à main armée; charge; hold-up; invasion; rafle; razzia; rush; rushes; ruée
beroerte	accès; attaque; crise; hémorragie cérébrale
crisis	crise; dépression; période critique; recession
depressie	crise; dépression; période critique; recession	dépression; dépression atmosphérique; dépression nerveuse; malaise; zone de basse pression
hersenbloeding	accès; attaque; crise; hémorragie cérébrale
inzinking	crise; dépression
laagconjunctuur	crise; dépression; période critique; recession
nood	besoin; crise; dénuement; indigence; moment critique; état d'alerte; état d'urgence	adversité; calvaire; châtiment; détresse; indigence; misère; nécessité; pauvreté; précarité; supplice; tenaillement; tourment
noodtoestand	besoin; crise; dénuement; indigence; moment critique; état d'alerte; état d'urgence	état d'urgence

crise

noun

médecine|fr changement en bien ou en mal qui survient dans le cours d'une maladie et s'annonce par quelques phénomènes particuliers, comme une excrétion abondante, une hémorragie considérable, des sueurs, un dépôt dans les urines, etc.
- crise → crisis

Cross Translation:

From	To	Via
• crise	→ crisis	↔ crisis — unstable situation in political, social, economic or military affairs
• crise	→ nood	↔ emergency — situation requiring urgent assistance

Computer vertaling door derden: