Créancier in het Nederlands vertaald uit het Frans

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

créancier:
- crediteur; schuldenaar; schuldeiser; schuldenares; vrouwelijke crediteur; belegger; investeerder; suikeroom; geldschieter; geldgever; leningverstrekker; kredietgever
Wiktionary:
- créancier → schuldeiser, crediteur

Frans

Uitgebreide vertaling voor créancier (Frans) in het Nederlands

le créancier (débiteur)
de crediteur
- crediteur [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
le créancier (débiteur)
de schuldenaar
- schuldenaar [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
le créancier
de schuldeiser
- schuldeiser [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
le créancier
de schuldenares; vrouwelijke crediteur
- schuldenares [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- vrouwelijke crediteur [znw.] zelfstandig naamwoord
le créancier (investisseur; commanditaire)
de belegger; de investeerder
- belegger [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- investeerder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
le créancier (oncle d'Amérique; commanditaire; investisseur; oncle à héritage)
de suikeroom; de geldschieter; de geldgever
- suikeroom [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- geldschieter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- geldgever [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
le créancier (prêteur à gage; commanditaire)
leningverstrekker; de kredietgever
- leningverstrekker [znw.] zelfstandig naamwoord
- kredietgever [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
belegger	commanditaire; créancier; investisseur
crediteur	créancier; débiteur
geldgever	commanditaire; créancier; investisseur; oncle d'Amérique; oncle à héritage	bailleur de fonds; commanditaire; financier; prêteur
geldschieter	commanditaire; créancier; investisseur; oncle d'Amérique; oncle à héritage	bailleur de fonds; commanditaire; financier; prêteur
investeerder	commanditaire; créancier; investisseur
kredietgever	commanditaire; créancier; prêteur à gage
leningverstrekker	commanditaire; créancier; prêteur à gage
schuldeiser	créancier
schuldenaar	créancier; débiteur
schuldenares	créancier
suikeroom	commanditaire; créancier; investisseur; oncle d'Amérique; oncle à héritage
vrouwelijke crediteur	créancier

créancier

noun

personne qui prêter de l’argent, ou un bien, à une personne qui devient le débiteur.
- créancier → schuldeiser; crediteur

créancier

noun

iemand aan wie iemand iets (meestal geld) verschuldigd is
- crediteur; schuldeiser → créancier

Computer vertaling door derden: