Frans
Uitgebreide vertaling voor couvert (Frans) in het Nederlands
couvert:
-
le couvert
-
le couvert (enveloppe)
-
le couvert (prétexte; voile; manteaux)
-
le couvert (partie du repas)
-
couvert (nuageux)
-
couvert (dépité; déçu; déconcerté)
teleurgesteld; betrokken; beteuterd; sip-
teleurgesteld bijvoeglijk naamwoord
-
betrokken bijvoeglijk naamwoord
-
beteuterd bijvoeglijk naamwoord
-
sip bijvoeglijk naamwoord
-
-
couvert (caché; secret)
verborgen aanwezig zijn; onderhuids; verborgen; sluimerend-
verborgen aanwezig zijn bijvoeglijk naamwoord
-
onderhuids bijvoeglijk naamwoord
-
verborgen bijvoeglijk naamwoord
-
sluimerend bijvoeglijk naamwoord
-
-
couvert
-
couvert
-
couvert (recouvert)
-
couvert (recouvert)
-
couvert (déguisé; camouflé)
-
couvert (couvert de bâtiments)
volgebouwd-
volgebouwd bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor couvert:
Synoniemen voor "couvert":
Computer vertaling door derden: