Frans

Uitgebreide vertaling voor cordon (Frans) in het Nederlands

cordon:

cordon [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le cordon (ceinture; ceinturon)
    de ceintuur; de gordel; de riem
    • ceintuur [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • gordel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • riem [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. le cordon (cordage; câble; mercerie; )
    de elektriciteitsdraad; het snoer; het snoertje
  3. le cordon (fil; corde)
    het garen; het rijgsnoer; de draad
    • garen [het ~] zelfstandig naamwoord
    • rijgsnoer [het ~] zelfstandig naamwoord
    • draad [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  4. le cordon (ruban; bandeau; bandage; serre-tête; reliure)
    het lint; het haarlint; de haarband
    • lint [het ~] zelfstandig naamwoord
    • haarlint [het ~] zelfstandig naamwoord
    • haarband [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  5. le cordon
    het kordon
    • kordon [het ~] zelfstandig naamwoord
  6. le cordon
    het voetriempje
  7. le cordon (ficelle)
    het touwtje; het koordje
    • touwtje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • koordje [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor cordon:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ceintuur ceinture; ceinturon; cordon
draad corde; cordon; fil fil; fil de suture; filet
elektriciteitsdraad cordage; corde; cordon; câble; fil; filet; galon; mercerie; mercier; tresse
garen corde; cordon; fil fil; fil de suture; filet
gordel ceinture; ceinturon; cordon arrondissement; ceinture; ceinturon; circonscription; contrée; courroie; domaine; mur de rempart; province; région; sangle; secteur; section; terrain; zone
haarband bandage; bandeau; cordon; reliure; ruban; serre-tête
haarlint bandage; bandeau; cordon; reliure; ruban; serre-tête
koordje cordon; ficelle
kordon cordon
lint bandage; bandeau; cordon; reliure; ruban; serre-tête cordon de police; ruban
riem ceinture; ceinturon; cordon aviron; ceinture; courroie; laisse; lisière; rame; sangle
rijgsnoer corde; cordon; fil
snoer cordage; corde; cordon; câble; fil; filet; galon; mercerie; mercier; tresse chaîne; chaînette; collier; cycle; enchaînement; séquence
snoertje cordage; corde; cordon; câble; fil; filet; galon; mercerie; mercier; tresse
touwtje cordon; ficelle corde; cordelette; ficelle
voetriempje cordon

Synoniemen voor "cordon":


Verwante vertalingen van cordon