Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Vertaal contredit

Vertaal contredit van Frans naar Nederlands

Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. contredit:
  2. contredire:
  3. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor contredit (Frans) in het Nederlands

contredit:

contredit [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le contredit (apologie; défense; réplique)
    het bezwaar; verdedigingsakte; het verweer; de repliek; het verweerschrift

Vertaal Matrix voor contredit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bezwaar apologie; contredit; défense; réplique contestation; gémissement; lamentation; mal; maladie; objection; opposition; peine; plainte; protestation; réclamation; résistance
repliek apologie; contredit; défense; réplique réaction; réfutation; réplique; réponse
verdedigingsakte apologie; contredit; défense; réplique
verweer apologie; contredit; défense; réplique
verweerschrift apologie; contredit; défense; réplique

Synoniemen voor "contredit":


contredire:

contredire werkwoord (contredis, contredit, contredisons, contreditez, )

  1. contredire (répliquer)
    protesteren; tegenspreken; tegenwerpen; weerspreken
    • protesteren werkwoord (protesteer, protesteert, protesteerde, protesteerden, geprotesteerd)
    • tegenspreken werkwoord (spreek tegen, spreekt tegen, sprak tegen, spraken tegen, tegengesproken)
    • tegenwerpen werkwoord (werp tegen, werpt tegen, wierp tegen, wierpen tegen, tegengeworpen)
    • weerspreken werkwoord (weerspreek, weerspreekt, weersprak, weerspraken, weersproken)
  2. contredire (controverser; discuter; répliquer; )
    twisten; disputeren; argumenteren; redetwisten
    • twisten werkwoord (twist, twistte, twistten, getwist)
    • disputeren werkwoord (disputeer, disputeert, disputeerde, disputeerden, gedisputeerd)
    • argumenteren werkwoord (argumenteer, argumenteert, argumenteerde, argumenteerden, geargumenteerd)
    • redetwisten werkwoord (redetwist, redetwistte, redetwistten, geredetwist)
  3. contredire (contester; protester; démentir; répliquer; nier)
    weerspreken; in tegenspraak zijn met; tegenspreken

Conjugations for contredire:

Présent
  1. contredis
  2. contredis
  3. contredit
  4. contredisons
  5. contreditez
  6. contredisent
imparfait
  1. contredisais
  2. contredisais
  3. contredisait
  4. contredisions
  5. contredisiez
  6. contredisaient
passé simple
  1. contredis
  2. contredis
  3. contredit
  4. contredîmes
  5. contredîtes
  6. contredirent
futur simple
  1. contredirai
  2. contrediras
  3. contredira
  4. contredirons
  5. contredirez
  6. contrediront
subjonctif présent
  1. que je contredise
  2. que tu contredises
  3. qu'il contredise
  4. que nous contredisions
  5. que vous contredisiez
  6. qu'ils contredisent
conditionnel présent
  1. contredirais
  2. contredirais
  3. contredirait
  4. contredirions
  5. contrediriez
  6. contrediraient
passé composé
  1. ai contredit
  2. as contredit
  3. a contredit
  4. avons contredit
  5. avez contredit
  6. ont contredit
divers
  1. contredis!
  2. contredites!
  3. contredisons!
  5. contredit
  6. contredisant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor contredire:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
argumenteren argumenter; contester; contredire; controverser; discuter; débattre; répliquer argumenter; raisonner
disputeren argumenter; contester; contredire; controverser; discuter; débattre; répliquer
in tegenspraak zijn met contester; contredire; démentir; nier; protester; répliquer
protesteren contredire; répliquer regimber; ronchonner; rouspéter; se débattre contre
redetwisten argumenter; contester; contredire; controverser; discuter; débattre; répliquer
tegenspreken contester; contredire; démentir; nier; protester; répliquer avoir des objections; s'opposer à
tegenwerpen contredire; répliquer avoir des objections; s'opposer à
twisten argumenter; contester; contredire; controverser; discuter; débattre; répliquer argumenter; courber à plusieurs reprises; discuter; polémiquer; se chamailler; se disputer; se quereller
weerspreken contester; contredire; démentir; nier; protester; répliquer

Synoniemen voor "contredire":


Wiktionary: contredire

Cross Translation:
FromToVia
• contredire → weerleggen; tegenspreken ↔ contradict — deny the truth of (a statement or statements)
• contredire → tegenspreken ↔ contradict — deny the truth of statements made by (a person)
• contredire → tegenspreken; weerleggen; loochenen ↔ gainsay — to deny; to contradict
• contredire → bestrijden; weerspreken ↔ impugn — To verbally assault, especially to argue against an opinion, motive, or action
• contredire → tegenspreken; opspelen ↔ sass — talk back

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0569 seconde
Page rendered in 1.0 seconds