Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Vertaal consulta

Vertaal consulta van Frans naar Nederlands

Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. consulter:
  2. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor consulta (Frans) in het Nederlands

consulter:

consulter werkwoord (consulte, consultes, consultons, consultez, )

  1. consulter (demander conseil à)
    consulteren; raadplegen
    • consulteren werkwoord (consulteer, consulteert, consulteerde, consulteerden, geconsulteerd)
    • raadplegen werkwoord (raadpleeg, raadpleegt, raadpleegde, raadpleegden, geraadpleegd)
  2. consulter (chercher; s'informer)
    opzoeken; naslaan
    • opzoeken werkwoord (zoek op, zoekt op, zocht op, zochten op, opgezocht)
    • naslaan werkwoord (sla na, slaat na, sloeg na, sloegen na, nageslagen)
  3. consulter (rendre visite; passer; rendre visite à; )
    bezoeken; langskomen; voorbijkomen; op bezoek komen; opzoeken; inlopen; aankomen
    • bezoeken werkwoord (bezoek, bezoekt, bezocht, bezochten, bezocht)
    • langskomen werkwoord (kom langs, komt langs, kwam langs, kwamen langs, langsgekomen)
    • voorbijkomen werkwoord (kom voorbij, komt voorbij, kwam voorbij, kwamen voorbij, voorbij gekomen)
    • op bezoek komen werkwoord
    • opzoeken werkwoord (zoek op, zoekt op, zocht op, zochten op, opgezocht)
    • inlopen werkwoord (loop in, loopt in, liep in, liepen in, ingelopen)
    • aankomen werkwoord (kom aan, komt aan, kwam aan, kwamen aan, aangekomen)
  4. consulter
    ruggespraak houden

Conjugations for consulter:

Présent
  1. consulte
  2. consultes
  3. consulte
  4. consultons
  5. consultez
  6. consultent
imparfait
  1. consultais
  2. consultais
  3. consultait
  4. consultions
  5. consultiez
  6. consultaient
passé simple
  1. consultai
  2. consultas
  3. consulta
  4. consultâmes
  5. consultâtes
  6. consultèrent
futur simple
  1. consulterai
  2. consulteras
  3. consultera
  4. consulterons
  5. consulterez
  6. consulteront
subjonctif présent
  1. que je consulte
  2. que tu consultes
  3. qu'il consulte
  4. que nous consultions
  5. que vous consultiez
  6. qu'ils consultent
conditionnel présent
  1. consulterais
  2. consulterais
  3. consulterait
  4. consulterions
  5. consulteriez
  6. consulteraient
passé composé
  1. ai consulté
  2. as consulté
  3. a consulté
  4. avons consulté
  5. avez consulté
  6. ont consulté
divers
  1. consulte!
  2. consultez!
  3. consultons!
  5. consulté
  6. consultant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor consulter:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aankomen arrivée
inlopen fait de s'échauffer; échauffement
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aankomen aller voir; chercher; consulter; envahir; faire une invasion; fréquenter; passer; pénétrer dans; rendre visite; rendre visite à; s'informer achever; aller voir; arriver; atteindre; franchir la ligne d'arrivée; fréquenter; gagner en poids; passer voir; prendre des kilos; rendre visite; s'alourdir; venir
bezoeken aller voir; chercher; consulter; envahir; faire une invasion; fréquenter; passer; pénétrer dans; rendre visite; rendre visite à; s'informer aller voir; fréquenter; passer voir; rendre visite
consulteren consulter; demander conseil à
inlopen aller voir; chercher; consulter; envahir; faire une invasion; fréquenter; passer; pénétrer dans; rendre visite; rendre visite à; s'informer rattraper; rejoindre; récupérer; se faire avoir
langskomen aller voir; chercher; consulter; envahir; faire une invasion; fréquenter; passer; pénétrer dans; rendre visite; rendre visite à; s'informer aller voir; fréquenter; passer voir; rendre visite
naslaan chercher; consulter; s'informer
op bezoek komen aller voir; chercher; consulter; envahir; faire une invasion; fréquenter; passer; pénétrer dans; rendre visite; rendre visite à; s'informer
opzoeken aller voir; chercher; consulter; envahir; faire une invasion; fréquenter; passer; pénétrer dans; rendre visite; rendre visite à; s'informer
raadplegen consulter; demander conseil à
ruggespraak houden consulter
voorbijkomen aller voir; chercher; consulter; envahir; faire une invasion; fréquenter; passer; pénétrer dans; rendre visite; rendre visite à; s'informer aller voir; fréquenter; passer voir; rendre visite

Synoniemen voor "consulter":


Wiktionary: consulter

consulter
verb
  1. Prendre avis, conseil ou instruction de quelqu’un.
consulter
verb
  1. een bron van informatie of ervaring aanspeken
Cross Translation:
FromToVia
• consulter → consulteren ↔ konsultieren — (transitiv) zu Rate ziehen, zurückgreifen auf







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0363 seconde
Page rendered in 1.0 seconds