Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Vertaal consoler

Vertaal consoler van Frans naar Nederlands

Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. consoler:
  2. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor consoler (Frans) in het Nederlands

consoler:

consoler werkwoord (console, consoles, consolons, consolez, )

  1. consoler (appuyer; soutenir; soulager; )
    ondersteunen; troosten; bemoedigen; vertroosten; opbeuren
    • ondersteunen werkwoord (ondersteun, ondersteunt, ondersteunde, ondersteunden, ondersteund)
    • troosten werkwoord (troost, troostte, troostten, getroost)
    • bemoedigen werkwoord (bemoedig, bemoedigt, bemoedigde, bemoedigden, bemoedigd)
    • vertroosten werkwoord (vertroost, vertroostte, vertroostten, vertroost)
    • opbeuren werkwoord (beur op, beurt op, beurde op, beurden op, opgebeurd)
  2. consoler (remonter le moral; réconforter)
    opbeuren; bemoedigen
    • opbeuren werkwoord (beur op, beurt op, beurde op, beurden op, opgebeurd)
    • bemoedigen werkwoord (bemoedig, bemoedigt, bemoedigde, bemoedigden, bemoedigd)

Conjugations for consoler:

Présent
  1. console
  2. consoles
  3. console
  4. consolons
  5. consolez
  6. consolent
imparfait
  1. consolais
  2. consolais
  3. consolait
  4. consolions
  5. consoliez
  6. consolaient
passé simple
  1. consolai
  2. consolas
  3. consola
  4. consolâmes
  5. consolâtes
  6. consolèrent
futur simple
  1. consolerai
  2. consoleras
  3. consolera
  4. consolerons
  5. consolerez
  6. consoleront
subjonctif présent
  1. que je console
  2. que tu consoles
  3. qu'il console
  4. que nous consolions
  5. que vous consoliez
  6. qu'ils consolent
conditionnel présent
  1. consolerais
  2. consolerais
  3. consolerait
  4. consolerions
  5. consoleriez
  6. consoleraient
passé composé
  1. ai consolé
  2. as consolé
  3. a consolé
  4. avons consolé
  5. avez consolé
  6. ont consolé
divers
  1. console!
  2. consolez!
  3. consolons!
  5. consolé
  6. consolant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor consoler:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bemoedigen aider; apaiser; appuyer; collaborer; consoler; remonter le moral; réconforter; soulager; soutenir acclamer; activer; aiguillonner; animer; applaudir; attiser; aviver; encourager; exciter; exciter à; inciter; ovationner; ranimer; stimuler; tisonner
ondersteunen aider; apaiser; appuyer; collaborer; consoler; remonter le moral; réconforter; soulager; soutenir aider; appuyer; arc-bouter; assister; boiser; consolider; dépanner; fortifier; montrer de l'obligeance; porter; porter avec effort; prêter son aide; rendre service; seconder; secourir; servir; soigner; soutenir; tendre la main; venir en aide de; épauler; étançonner; étayer; être au service de; être serviable; être utile à
opbeuren aider; apaiser; appuyer; collaborer; consoler; remonter le moral; réconforter; soulager; soutenir
troosten aider; apaiser; appuyer; collaborer; consoler; remonter le moral; réconforter; soulager; soutenir chercher son salut dans
vertroosten aider; apaiser; appuyer; collaborer; consoler; remonter le moral; réconforter; soulager; soutenir

Synoniemen voor "consoler":


Wiktionary: consoler

consoler
verb
  1. soulager quelqu’un dans son affliction par des discours, par des soins, ou de quelque autre manière que ce être.
consoler
verb
  1. als iemand verdriet of pijn heeft deze persoon geestelijke steun geven
Cross Translation:
FromToVia
• consoler → troosten ↔ comfort — to provide comfort
• consoler → vertroosting ↔ consolation — act of consoling
• consoler → troosten; vertroosten ↔ console — to comfort
• consoler → troosten ↔ solace — to give solace to







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0638 seconde
Page rendered in 1.0 seconds