Conséquence in het Nederlands vertaald uit het Frans

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

conséquence:
- consequentie; gevolg; voortvloeisel; uitvloeisel; uitwerking; effect; voortvloeien; resultaat; werking; werken; invloed; macht
Wiktionary:
- conséquence → reactie, terugslag, weerslag, consequentie, gevolg
- conséquence → gevolg, consequentie

Frans

Uitgebreide vertaling voor conséquence (Frans) in het Nederlands

la conséquence (résultat; implication; effet)
de consequentie; het gevolg; het voortvloeisel; het uitvloeisel
- consequentie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- gevolg [het ~] zelfstandig naamwoord
- voortvloeisel [het ~] zelfstandig naamwoord
- uitvloeisel [het ~] zelfstandig naamwoord
la conséquence (développement; implication; résultat)
de uitwerking; het effect
- uitwerking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- effect [het ~] zelfstandig naamwoord
la conséquence
voortvloeien
- voortvloeien [znw.] zelfstandig naamwoord
la conséquence (résultat; effet; aboutissement; aboutissant)
het resultaat; het effect; het gevolg
- resultaat [het ~] zelfstandig naamwoord
- effect [het ~] zelfstandig naamwoord
- gevolg [het ~] zelfstandig naamwoord
la conséquence (fonctionnement; effet; implication; impact)
de werking; het werken
- werking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- werken [het ~] zelfstandig naamwoord
la conséquence (influence; puissance; effet; impact; implication; force)
de invloed; de macht
- invloed [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- macht [de ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
consequentie	conséquence; effet; implication; résultat
effect	aboutissant; aboutissement; conséquence; développement; effet; implication; résultat
gevolg	aboutissant; aboutissement; conséquence; effet; implication; résultat	cour; maison du roi; personnel de la cour; provocation; servants à la cour; suite; train
invloed	conséquence; effet; force; impact; implication; influence; puissance
macht	conséquence; effet; force; impact; implication; influence; puissance	autorité; capacité; domination; force; pouvoir; pouvoirs; puissance
resultaat	aboutissant; aboutissement; conséquence; effet; résultat	aboutissant; aboutissement; effet; issue; résultat
uitvloeisel	conséquence; effet; implication; résultat
uitwerking	conséquence; développement; implication; résultat
voortvloeien	conséquence
voortvloeisel	conséquence; effet; implication; résultat
werken	conséquence; effet; fonctionnement; impact; implication	fonctionnement
werking	conséquence; effet; fonctionnement; impact; implication
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
resultaat		aboutir à; avoir pour conséquence; avoir pour résultat; causer; se déverser dans
werken		agir; effectuer; exécuter; faire marcher; faire un procès à; manipuler; mettre en marche; opérer; procéder; réaliser; s'occuper de; s'y prendre; travailler

conséquence

noun

conséquence

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• conséquence	→ gevolg; consequentie	↔ consequence — that which follows something on which it depends; that which is produced by a cause
• conséquence	→ consequentie	↔ Konsequenz — Auswirkung einer Handlung, Folge