Confrère in het Nederlands vertaald uit het Frans

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

confrère:
- collega; vakgenoot; ambtgenoot; broeder; broer; monnik; frater; kloosterling; confrater; kunstbroeder; lekenbroeder; gildenbroeder
Wiktionary:
- confrère → collega, ambtsbroeder, confrater, gildebroeder, kunstbroeder
- confrère → collega, medewerkster, medewerker

Frans

Uitgebreide vertaling voor confrère (Frans) in het Nederlands

le confrère (collègue; consoeur)
de collega; de vakgenoot; de ambtgenoot
- collega [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- vakgenoot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- ambtgenoot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
le confrère (frère; infirmier; ambulancier; frangin; garde-malade)
de broeder; de broer
- broeder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- broer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
le confrère (religieux; moine; frère; moniale; cénobite; couventine)
de monnik; de frater; de broeder; de kloosterling
- monnik [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- frater [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- broeder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- kloosterling [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
le confrère (collègue)
de confrater
- confrater [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
le confrère
de kunstbroeder
- kunstbroeder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
le confrère
de lekenbroeder; de broeder
- lekenbroeder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- broeder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
le confrère (confrère de la guilde; membre; confrère de la corporation)
de gildenbroeder
- gildenbroeder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
ambtgenoot	collègue; confrère; consoeur
broeder	ambulancier; confrère; couventine; cénobite; frangin; frère; garde-malade; infirmier; moine; moniale; religieux	ecclésiastique; homme d'Eglise; infirmier; ministre du culte; pasteur
broer	ambulancier; confrère; frangin; frère; garde-malade; infirmier
collega	collègue; confrère; consoeur
confrater	collègue; confrère
frater	confrère; couventine; cénobite; frère; moine; moniale; religieux	frère; profès; religieux
gildenbroeder	confrère; confrère de la corporation; confrère de la guilde; membre
kloosterling	confrère; couventine; cénobite; frère; moine; moniale; religieux
kunstbroeder	confrère
lekenbroeder	confrère	frère; profès
monnik	confrère; couventine; cénobite; frère; moine; moniale; religieux
vakgenoot	collègue; confrère; consoeur

confrère

noun

Celui qui fait partie d’une compagnie, d’une société religieux, littéraire, artistique, etc., particulièrement quand il admettre par les autres membres à en faire partie. — note Dans ce sens, il s’oppose à collègue.
- confrère → collega; ambtsbroeder; confrater; gildebroeder; kunstbroeder

Cross Translation:

From	To	Via
• confrère	→ collega	↔ colleague — fellow member of a profession
• confrère	→ medewerkster; collega; medewerker	↔ coworker — somebody with whom one works; a companion or workmate

Computer vertaling door derden: